Vervoeging van binden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bind
- jij bindt
- hij/zij/het bindt
- wij binden
- jullie binden
- zij binden
Indicativo presente
- yo concentro
- tú concentras
- él/ella concentra
- nosotros concentramos
- vosotros concentráis
- ellos/ellas concentran
Onvoltooid verleden tijd
- ik bond
- jij bond
- hij/zij/het bond
- wij bonden
- jullie bonden
- zij bonden
Indefinido
- yo concentré
- tú concentraste
- él/ella concentró
- nosotros concentramos
- vosotros concentrasteis
- ellos/ellas concentraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebonden
- jij hebt gebonden
- hij/zij/het heeft gebonden
- wij hebben gebonden
- jullie hebben gebonden
- zij hebben gebonden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he concentrado
- tú has concentrado
- él/ella ha concentrado
- nosotros hemos concentrado
- vosotros habéis concentrado
- ellos/ellas han concentrado
Voltooid verleden tijd
- ik had gebonden
- jij had gebonden
- hij/zij/het had gebonden
- wij hadden gebonden
- jullie hadden gebonden
- zij hadden gebonden
Pluscuamperfecto
- yo había concentrado
- tú habías concentrado
- él/ella había concentrado
- nosotros habíamos concentrado
- vosotros habíais concentrado
- ellos/ellas habían concentrado
Toekomende tijd I
- ik zal binden
- jij zult binden
- hij/zij/het zal binden
- wij zullen binden
- jullie zullen binden
- zij zullen binden
Futuro I
- yo concentraré
- tú concentrarás
- él/ella concentrará
- nosotros concentraremos
- vosotros concentraréis
- ellos/ellas concentrarán
Toekomende tijd II
- ik zal gebonden hebben
- jij zult gebonden hebben
- hij/zij/het zal gebonden hebben
- wij zullen gebonden hebben
- jullie zullen gebonden hebben
- zij zullen gebonden hebben
Futuro perfecto
- yo habré concentrado
- tú habrás concentrado
- él/ella habrá concentrado
- nosotros habremos concentrado
- vosotros habréis concentrado
- ellos/ellas habrán concentrado
Conditionalis I
- ik zou binden
- jij zou binden
- hij/zij/het zou binden
- wij zouden binden
- jullie zouden binden
- zij zouden binden
Condicional
- yo concentraría
- tú concentrarías
- él/ella concentraría
- nosotros concentraríamos
- vosotros concentraríais
- ellos/ellas concentrarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gebonden
- jij zou hebben gebonden
- hij/zij/het zou hebben gebonden
- wij zouden hebben gebonden
- jullie zouden hebben gebonden
- zij zouden hebben gebonden
Condicional perfecto
- yo habría concentrado
- tú habrías concentrado
- él/ella habría concentrado
- nosotros habríamos concentrado
- vosotros habríais concentrado
- ellos/ellas habrían concentrado
Imperatief
- jij bind
- jullie bindt
Imperativo presente
- tú concentra
- vosotros concentrad