Vervoeging van bladeren
Onbepaalde wijs (infinitief): bladeren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik blader
- jij bladert
- hij/zij/het bladert
- wij bladeren
- jullie bladeren
- zij bladeren
Indicativo presente
- yo hojeo
- tú hojeas
- él/ella hojea
- nosotros hojeamos
- vosotros hojeáis
- ellos/ellas hojean
Onvoltooid verleden tijd
- ik bladerde
- jij bladerde
- hij/zij/het bladerde
- wij bladerden
- jullie bladerden
- zij bladerden
Indefinido
- yo hojeé
- tú hojeaste
- él/ella hojeó
- nosotros hojeamos
- vosotros hojeasteis
- ellos/ellas hojearon
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebladerd
- jij hebt gebladerd
- hij/zij/het heeft gebladerd
- wij hebben gebladerd
- jullie hebben gebladerd
- zij hebben gebladerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he hojeado
- tú has hojeado
- él/ella ha hojeado
- nosotros hemos hojeado
- vosotros habéis hojeado
- ellos/ellas han hojeado
Voltooid verleden tijd
- ik had gebladerd
- jij had gebladerd
- hij/zij/het had gebladerd
- wij hadden gebladerd
- jullie hadden gebladerd
- zij hadden gebladerd
Pluscuamperfecto
- yo había hojeado
- tú habías hojeado
- él/ella había hojeado
- nosotros habíamos hojeado
- vosotros habíais hojeado
- ellos/ellas habían hojeado
Toekomende tijd I
- ik zal bladeren
- jij zult bladeren
- hij/zij/het zal bladeren
- wij zullen bladeren
- jullie zullen bladeren
- zij zullen bladeren
Futuro I
- yo hojearé
- tú hojearás
- él/ella hojeará
- nosotros hojearemos
- vosotros hojearéis
- ellos/ellas hojearán
Toekomende tijd II
- ik zal gebladerd hebben
- jij zult gebladerd hebben
- hij/zij/het zal gebladerd hebben
- wij zullen gebladerd hebben
- jullie zullen gebladerd hebben
- zij zullen gebladerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré hojeado
- tú habrás hojeado
- él/ella habrá hojeado
- nosotros habremos hojeado
- vosotros habréis hojeado
- ellos/ellas habrán hojeado
Conditionalis I
- ik zou bladeren
- jij zou bladeren
- hij/zij/het zou bladeren
- wij zouden bladeren
- jullie zouden bladeren
- zij zouden bladeren
Condicional
- yo hojearía
- tú hojearías
- él/ella hojearía
- nosotros hojearíamos
- vosotros hojearíais
- ellos/ellas hojearían
Conditionalis II
- ik zou hebben gebladerd
- jij zou hebben gebladerd
- hij/zij/het zou hebben gebladerd
- wij zouden hebben gebladerd
- jullie zouden hebben gebladerd
- zij zouden hebben gebladerd
Condicional perfecto
- yo habría hojeado
- tú habrías hojeado
- él/ella habría hojeado
- nosotros habríamos hojeado
- vosotros habríais hojeado
- ellos/ellas habrían hojeado
Imperatief
- jij blader
- jullie bladert
Imperativo presente
- tú hojea
- vosotros hojead