Vervoeging van blonderen
Onbepaalde wijs (infinitief): blonderen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik blondeer
- jij blondeert
- hij/zij/het blondeert
- wij blonderen
- jullie blonderen
- zij blonderen
Onvoltooid verleden tijd
- ik blondeerde
- jij blondeerde
- hij/zij/het blondeerde
- wij blondeerden
- jullie blondeerden
- zij blondeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geblondeerd
- jij hebt geblondeerd
- hij/zij/het heeft geblondeerd
- wij hebben geblondeerd
- jullie hebben geblondeerd
- zij hebben geblondeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geblondeerd
- jij had geblondeerd
- hij/zij/het had geblondeerd
- wij hadden geblondeerd
- jullie hadden geblondeerd
- zij hadden geblondeerd
Toekomende tijd I
- ik zal blonderen
- jij zult blonderen
- hij/zij/het zal blonderen
- wij zullen blonderen
- jullie zullen blonderen
- zij zullen blonderen
Toekomende tijd II
- ik zal geblondeerd hebben
- jij zult geblondeerd hebben
- hij/zij/het zal geblondeerd hebben
- wij zullen geblondeerd hebben
- jullie zullen geblondeerd hebben
- zij zullen geblondeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou blonderen
- jij zou blonderen
- hij/zij/het zou blonderen
- wij zouden blonderen
- jullie zouden blonderen
- zij zouden blonderen
Conditionalis II
- ik zou hebben geblondeerd
- jij zou hebben geblondeerd
- hij/zij/het zou hebben geblondeerd
- wij zouden hebben geblondeerd
- jullie zouden hebben geblondeerd
- zij zouden hebben geblondeerd
Imperatief
- jij blondeer
- jullie blondeert