Vervoeging van collationeren
Onbepaalde wijs (infinitief): collationeren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik collationeer
- jij collationeert
- hij/zij/het collationeert
- wij collationeren
- jullie collationeren
- zij collationeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik collationeerde
- jij collationeerde
- hij/zij/het collationeerde
- wij collationeerden
- jullie collationeerden
- zij collationeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecollationeerd
- jij hebt gecollationeerd
- hij/zij/het heeft gecollationeerd
- wij hebben gecollationeerd
- jullie hebben gecollationeerd
- zij hebben gecollationeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gecollationeerd
- jij had gecollationeerd
- hij/zij/het had gecollationeerd
- wij hadden gecollationeerd
- jullie hadden gecollationeerd
- zij hadden gecollationeerd
Toekomende tijd I
- ik zal collationeren
- jij zult collationeren
- hij/zij/het zal collationeren
- wij zullen collationeren
- jullie zullen collationeren
- zij zullen collationeren
Toekomende tijd II
- ik zal gecollationeerd hebben
- jij zult gecollationeerd hebben
- hij/zij/het zal gecollationeerd hebben
- wij zullen gecollationeerd hebben
- jullie zullen gecollationeerd hebben
- zij zullen gecollationeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou collationeren
- jij zou collationeren
- hij/zij/het zou collationeren
- wij zouden collationeren
- jullie zouden collationeren
- zij zouden collationeren
Conditionalis II
- ik zou hebben gecollationeerd
- jij zou hebben gecollationeerd
- hij/zij/het zou hebben gecollationeerd
- wij zouden hebben gecollationeerd
- jullie zouden hebben gecollationeerd
- zij zouden hebben gecollationeerd
Imperatief
- jij collationeer
- jullie collationeert