Vervoeging van composteren
Onbepaalde wijs (infinitief): composteren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik composteer
- jij composteert
- hij/zij/het composteert
- wij composteren
- jullie composteren
- zij composteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik composteerde
- jij composteerde
- hij/zij/het composteerde
- wij composteerden
- jullie composteerden
- zij composteerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecomposteerd
- jij hebt gecomposteerd
- hij/zij/het heeft gecomposteerd
- wij hebben gecomposteerd
- jullie hebben gecomposteerd
- zij hebben gecomposteerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gecomposteerd
- jij had gecomposteerd
- hij/zij/het had gecomposteerd
- wij hadden gecomposteerd
- jullie hadden gecomposteerd
- zij hadden gecomposteerd
Toekomende tijd I
- ik zal composteren
- jij zult composteren
- hij/zij/het zal composteren
- wij zullen composteren
- jullie zullen composteren
- zij zullen composteren
Toekomende tijd II
- ik zal gecomposteerd hebben
- jij zult gecomposteerd hebben
- hij/zij/het zal gecomposteerd hebben
- wij zullen gecomposteerd hebben
- jullie zullen gecomposteerd hebben
- zij zullen gecomposteerd hebben
Conditionalis I
- ik zou composteren
- jij zou composteren
- hij/zij/het zou composteren
- wij zouden composteren
- jullie zouden composteren
- zij zouden composteren
Conditionalis II
- ik zou hebben gecomposteerd
- jij zou hebben gecomposteerd
- hij/zij/het zou hebben gecomposteerd
- wij zouden hebben gecomposteerd
- jullie zouden hebben gecomposteerd
- zij zouden hebben gecomposteerd
Imperatief
- jij composteer
- jullie composteert