Vervoeging van concentreren
Onbepaalde wijs (infinitief): concentreren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik concentreer
- jij concentreert
- hij/zij/het concentreert
- wij concentreren
- jullie concentreren
- zij concentreren
Indicativo presente
- yo concentro
- tú concentras
- él/ella concentra
- nosotros concentramos
- vosotros concentráis
- ellos/ellas concentran
Onvoltooid verleden tijd
- ik concentreerde
- jij concentreerde
- hij/zij/het concentreerde
- wij concentreerden
- jullie concentreerden
- zij concentreerden
Indefinido
- yo concentré
- tú concentraste
- él/ella concentró
- nosotros concentramos
- vosotros concentrasteis
- ellos/ellas concentraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geconcentreerd
- jij hebt geconcentreerd
- hij/zij/het heeft geconcentreerd
- wij hebben geconcentreerd
- jullie hebben geconcentreerd
- zij hebben geconcentreerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he concentrado
- tú has concentrado
- él/ella ha concentrado
- nosotros hemos concentrado
- vosotros habéis concentrado
- ellos/ellas han concentrado
Voltooid verleden tijd
- ik had geconcentreerd
- jij had geconcentreerd
- hij/zij/het had geconcentreerd
- wij hadden geconcentreerd
- jullie hadden geconcentreerd
- zij hadden geconcentreerd
Pluscuamperfecto
- yo había concentrado
- tú habías concentrado
- él/ella había concentrado
- nosotros habíamos concentrado
- vosotros habíais concentrado
- ellos/ellas habían concentrado
Toekomende tijd I
- ik zal concentreren
- jij zult concentreren
- hij/zij/het zal concentreren
- wij zullen concentreren
- jullie zullen concentreren
- zij zullen concentreren
Futuro I
- yo concentraré
- tú concentrarás
- él/ella concentrará
- nosotros concentraremos
- vosotros concentraréis
- ellos/ellas concentrarán
Toekomende tijd II
- ik zal geconcentreerd hebben
- jij zult geconcentreerd hebben
- hij/zij/het zal geconcentreerd hebben
- wij zullen geconcentreerd hebben
- jullie zullen geconcentreerd hebben
- zij zullen geconcentreerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré concentrado
- tú habrás concentrado
- él/ella habrá concentrado
- nosotros habremos concentrado
- vosotros habréis concentrado
- ellos/ellas habrán concentrado
Conditionalis I
- ik zou concentreren
- jij zou concentreren
- hij/zij/het zou concentreren
- wij zouden concentreren
- jullie zouden concentreren
- zij zouden concentreren
Condicional
- yo concentraría
- tú concentrarías
- él/ella concentraría
- nosotros concentraríamos
- vosotros concentraríais
- ellos/ellas concentrarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geconcentreerd
- jij zou hebben geconcentreerd
- hij/zij/het zou hebben geconcentreerd
- wij zouden hebben geconcentreerd
- jullie zouden hebben geconcentreerd
- zij zouden hebben geconcentreerd
Condicional perfecto
- yo habría concentrado
- tú habrías concentrado
- él/ella habría concentrado
- nosotros habríamos concentrado
- vosotros habríais concentrado
- ellos/ellas habrían concentrado
Imperatief
- jij concentreer
- jullie concentreert
Imperativo presente
- tú concentra
- vosotros concentrad