Vervoeging van cursiveren

Onbepaalde wijs (infinitief): cursiveren

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik cursiveer
    • jij cursiveert
    • hij/zij/het cursiveert
    • wij cursiveren
    • jullie cursiveren
    • zij cursiveren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik cursiveerde
    • jij cursiveerde
    • hij/zij/het cursiveerde
    • wij cursiveerden
    • jullie cursiveerden
    • zij cursiveerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gecursiveerd
    • jij hebt gecursiveerd
    • hij/zij/het heeft gecursiveerd
    • wij hebben gecursiveerd
    • jullie hebben gecursiveerd
    • zij hebben gecursiveerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gecursiveerd
    • jij had gecursiveerd
    • hij/zij/het had gecursiveerd
    • wij hadden gecursiveerd
    • jullie hadden gecursiveerd
    • zij hadden gecursiveerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal cursiveren
    • jij zult cursiveren
    • hij/zij/het zal cursiveren
    • wij zullen cursiveren
    • jullie zullen cursiveren
    • zij zullen cursiveren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gecursiveerd hebben
    • jij zult gecursiveerd hebben
    • hij/zij/het zal gecursiveerd hebben
    • wij zullen gecursiveerd hebben
    • jullie zullen gecursiveerd hebben
    • zij zullen gecursiveerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou cursiveren
    • jij zou cursiveren
    • hij/zij/het zou cursiveren
    • wij zouden cursiveren
    • jullie zouden cursiveren
    • zij zouden cursiveren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gecursiveerd
    • jij zou hebben gecursiveerd
    • hij/zij/het zou hebben gecursiveerd
    • wij zouden hebben gecursiveerd
    • jullie zouden hebben gecursiveerd
    • zij zouden hebben gecursiveerd
  • Imperatief

    • jij cursiveer
    • jullie cursiveert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van cursiveren