Vervoeging van dichthouden
Onbepaalde wijs (infinitief): dichthouden
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik houd dicht
- jij houdt dicht
- hij/zij/het houdt dicht
- wij houden dicht
- jullie houden dicht
- zij houden dicht
Onvoltooid verleden tijd
- ik hield dicht
- jij hield dicht
- hij/zij/het hield dicht
- wij hielden dicht
- jullie hielden dicht
- zij hielden dicht
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb dichtgehouden
- jij hebt dichtgehouden
- hij/zij/het heeft dichtgehouden
- wij hebben dichtgehouden
- jullie hebben dichtgehouden
- zij hebben dichtgehouden
Voltooid verleden tijd
- ik had dichtgehouden
- jij had dichtgehouden
- hij/zij/het had dichtgehouden
- wij hadden dichtgehouden
- jullie hadden dichtgehouden
- zij hadden dichtgehouden
Toekomende tijd I
- ik zal dichthouden
- jij zult dichthouden
- hij/zij/het zal dichthouden
- wij zullen dichthouden
- jullie zullen dichthouden
- zij zullen dichthouden
Toekomende tijd II
- ik zal dichtgehouden hebben
- jij zult dichtgehouden hebben
- hij/zij/het zal dichtgehouden hebben
- wij zullen dichtgehouden hebben
- jullie zullen dichtgehouden hebben
- zij zullen dichtgehouden hebben
Conditionalis I
- ik zou dichthouden
- jij zou dichthouden
- hij/zij/het zou dichthouden
- wij zouden dichthouden
- jullie zouden dichthouden
- zij zouden dichthouden
Conditionalis II
- ik zou hebben dichtgehouden
- jij zou hebben dichtgehouden
- hij/zij/het zou hebben dichtgehouden
- wij zouden hebben dichtgehouden
- jullie zouden hebben dichtgehouden
- zij zouden hebben dichtgehouden
Imperatief
- jij houd dicht
- jullie houdt dicht