Vervoeging van distingeren
Onbepaalde wijs (infinitief): distingeren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik distingeer
- jij distingeert
- hij/zij/het distingeert
- wij distingeren
- jullie distingeren
- zij distingeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik distingeerde
- jij distingeerde
- hij/zij/het distingeerde
- wij distingeerden
- jullie distingeerden
- zij distingeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedistingeerd
- jij hebt gedistingeerd
- hij/zij/het heeft gedistingeerd
- wij hebben gedistingeerd
- jullie hebben gedistingeerd
- zij hebben gedistingeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gedistingeerd
- jij had gedistingeerd
- hij/zij/het had gedistingeerd
- wij hadden gedistingeerd
- jullie hadden gedistingeerd
- zij hadden gedistingeerd
Toekomende tijd I
- ik zal distingeren
- jij zult distingeren
- hij/zij/het zal distingeren
- wij zullen distingeren
- jullie zullen distingeren
- zij zullen distingeren
Toekomende tijd II
- ik zal gedistingeerd hebben
- jij zult gedistingeerd hebben
- hij/zij/het zal gedistingeerd hebben
- wij zullen gedistingeerd hebben
- jullie zullen gedistingeerd hebben
- zij zullen gedistingeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou distingeren
- jij zou distingeren
- hij/zij/het zou distingeren
- wij zouden distingeren
- jullie zouden distingeren
- zij zouden distingeren
Conditionalis II
- ik zou hebben gedistingeerd
- jij zou hebben gedistingeerd
- hij/zij/het zou hebben gedistingeerd
- wij zouden hebben gedistingeerd
- jullie zouden hebben gedistingeerd
- zij zouden hebben gedistingeerd
Imperatief
- jij distingeer
- jullie distingeert