Vervoeging van doodpraten
Onbepaalde wijs (infinitief): doodpraten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik praat dood
- jij praat dood
- hij/zij/het praat dood
- wij praten dood
- jullie praten dood
- zij praten dood
Onvoltooid verleden tijd
- ik praatte dood
- jij praatte dood
- hij/zij/het praatte dood
- wij praatten dood
- jullie praatten dood
- zij praatten dood
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb doodgepraat
- jij hebt doodgepraat
- hij/zij/het heeft doodgepraat
- wij hebben doodgepraat
- jullie hebben doodgepraat
- zij hebben doodgepraat
Voltooid verleden tijd
- ik had doodgepraat
- jij had doodgepraat
- hij/zij/het had doodgepraat
- wij hadden doodgepraat
- jullie hadden doodgepraat
- zij hadden doodgepraat
Toekomende tijd I
- ik zal doodpraten
- jij zult doodpraten
- hij/zij/het zal doodpraten
- wij zullen doodpraten
- jullie zullen doodpraten
- zij zullen doodpraten
Toekomende tijd II
- ik zal doodgepraat hebben
- jij zult doodgepraat hebben
- hij/zij/het zal doodgepraat hebben
- wij zullen doodgepraat hebben
- jullie zullen doodgepraat hebben
- zij zullen doodgepraat hebben
Conditionalis I
- ik zou doodpraten
- jij zou doodpraten
- hij/zij/het zou doodpraten
- wij zouden doodpraten
- jullie zouden doodpraten
- zij zouden doodpraten
Conditionalis II
- ik zou hebben doodgepraat
- jij zou hebben doodgepraat
- hij/zij/het zou hebben doodgepraat
- wij zouden hebben doodgepraat
- jullie zouden hebben doodgepraat
- zij zouden hebben doodgepraat
Imperatief
- jij praat dood
- jullie praat dood