Vervoeging van echoën
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik echo
- jij echoot
- hij/zij/het echoot
- wij echoën
- jullie echoën
- zij echoën
Onvoltooid verleden tijd
- ik echode
- jij echode
- hij/zij/het echode
- wij echoden
- jullie echoden
- zij echoden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëchood
- jij hebt geëchood
- hij/zij/het heeft geëchood
- wij hebben geëchood
- jullie hebben geëchood
- zij hebben geëchood
Voltooid verleden tijd
- ik had geëchood
- jij had geëchood
- hij/zij/het had geëchood
- wij hadden geëchood
- jullie hadden geëchood
- zij hadden geëchood
Toekomende tijd I
- ik zal echoën
- jij zult echoën
- hij/zij/het zal echoën
- wij zullen echoën
- jullie zullen echoën
- zij zullen echoën
Toekomende tijd II
- ik zal geëchood hebben
- jij zult geëchood hebben
- hij/zij/het zal geëchood hebben
- wij zullen geëchood hebben
- jullie zullen geëchood hebben
- zij zullen geëchood hebben
Conditionalis I
- ik zou echoën
- jij zou echoën
- hij/zij/het zou echoën
- wij zouden echoën
- jullie zouden echoën
- zij zouden echoën
Conditionalis II
- ik zou hebben geëchood
- jij zou hebben geëchood
- hij/zij/het zou hebben geëchood
- wij zouden hebben geëchood
- jullie zouden hebben geëchood
- zij zouden hebben geëchood
Imperatief
- jij echo
- jullie echoot