Vervoeging van erbarmen
Onbepaalde wijs (infinitief): erbarmen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik erbarm
- jij erbarmt
- hij/zij/het erbarmt
- wij erbarmen
- jullie erbarmen
- zij erbarmen
Onvoltooid verleden tijd
- ik erbarmde
- jij erbarmde
- hij/zij/het erbarmde
- wij erbarmden
- jullie erbarmden
- zij erbarmden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb erbarmd
- jij hebt erbarmd
- hij/zij/het heeft erbarmd
- wij hebben erbarmd
- jullie hebben erbarmd
- zij hebben erbarmd
Voltooid verleden tijd
- ik had erbarmd
- jij had erbarmd
- hij/zij/het had erbarmd
- wij hadden erbarmd
- jullie hadden erbarmd
- zij hadden erbarmd
Toekomende tijd I
- ik zal erbarmen
- jij zult erbarmen
- hij/zij/het zal erbarmen
- wij zullen erbarmen
- jullie zullen erbarmen
- zij zullen erbarmen
Toekomende tijd II
- ik zal erbarmd hebben
- jij zult erbarmd hebben
- hij/zij/het zal erbarmd hebben
- wij zullen erbarmd hebben
- jullie zullen erbarmd hebben
- zij zullen erbarmd hebben
Conditionalis I
- ik zou erbarmen
- jij zou erbarmen
- hij/zij/het zou erbarmen
- wij zouden erbarmen
- jullie zouden erbarmen
- zij zouden erbarmen
Conditionalis II
- ik zou hebben erbarmd
- jij zou hebben erbarmd
- hij/zij/het zou hebben erbarmd
- wij zouden hebben erbarmd
- jullie zouden hebben erbarmd
- zij zouden hebben erbarmd
Imperatief
- jij erbarm
- jullie erbarmt