Vervoeging van faxen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik fax
    • jij faxt
    • hij/zij/het faxt
    • wij faxen
    • jullie faxen
    • zij faxen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik faxte
    • jij faxte
    • hij/zij/het faxte
    • wij faxten
    • jullie faxten
    • zij faxten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gefaxt
    • jij hebt gefaxt
    • hij/zij/het heeft gefaxt
    • wij hebben gefaxt
    • jullie hebben gefaxt
    • zij hebben gefaxt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gefaxt
    • jij had gefaxt
    • hij/zij/het had gefaxt
    • wij hadden gefaxt
    • jullie hadden gefaxt
    • zij hadden gefaxt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal faxen
    • jij zult faxen
    • hij/zij/het zal faxen
    • wij zullen faxen
    • jullie zullen faxen
    • zij zullen faxen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gefaxt hebben
    • jij zult gefaxt hebben
    • hij/zij/het zal gefaxt hebben
    • wij zullen gefaxt hebben
    • jullie zullen gefaxt hebben
    • zij zullen gefaxt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou faxen
    • jij zou faxen
    • hij/zij/het zou faxen
    • wij zouden faxen
    • jullie zouden faxen
    • zij zouden faxen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gefaxt
    • jij zou hebben gefaxt
    • hij/zij/het zou hebben gefaxt
    • wij zouden hebben gefaxt
    • jullie zouden hebben gefaxt
    • zij zouden hebben gefaxt
  • Imperatief

    • jij fax
    • jullie faxt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van faxen