Vervoeging van flatteren
Onbepaalde wijs (infinitief): flatteren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik flatteer
- jij flatteert
- hij/zij/het flatteert
- wij flatteren
- jullie flatteren
- zij flatteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik flatteerde
- jij flatteerde
- hij/zij/het flatteerde
- wij flatteerden
- jullie flatteerden
- zij flatteerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geflatteerd
- jij hebt geflatteerd
- hij/zij/het heeft geflatteerd
- wij hebben geflatteerd
- jullie hebben geflatteerd
- zij hebben geflatteerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geflatteerd
- jij had geflatteerd
- hij/zij/het had geflatteerd
- wij hadden geflatteerd
- jullie hadden geflatteerd
- zij hadden geflatteerd
Toekomende tijd I
- ik zal flatteren
- jij zult flatteren
- hij/zij/het zal flatteren
- wij zullen flatteren
- jullie zullen flatteren
- zij zullen flatteren
Toekomende tijd II
- ik zal geflatteerd hebben
- jij zult geflatteerd hebben
- hij/zij/het zal geflatteerd hebben
- wij zullen geflatteerd hebben
- jullie zullen geflatteerd hebben
- zij zullen geflatteerd hebben
Conditionalis I
- ik zou flatteren
- jij zou flatteren
- hij/zij/het zou flatteren
- wij zouden flatteren
- jullie zouden flatteren
- zij zouden flatteren
Conditionalis II
- ik zou hebben geflatteerd
- jij zou hebben geflatteerd
- hij/zij/het zou hebben geflatteerd
- wij zouden hebben geflatteerd
- jullie zouden hebben geflatteerd
- zij zouden hebben geflatteerd
Imperatief
- jij flatteer
- jullie flatteert