Vervoeging van flikflooien
Onbepaalde wijs (infinitief): flikflooien
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik flikflooi
- jij flikflooit
- hij/zij/het flikflooit
- wij flikflooien
- jullie flikflooien
- zij flikflooien
Indicativo presente
- yo embeleco
- tú embelecas
- él/ella embeleca
- nosotros embelecamos
- vosotros embelecáis
- ellos/ellas embelecan
Onvoltooid verleden tijd
- ik flikflooide
- jij flikflooide
- hij/zij/het flikflooide
- wij flikflooiden
- jullie flikflooiden
- zij flikflooiden
Indefinido
- yo embelequé
- tú embelecaste
- él/ella embelecó
- nosotros embelecamos
- vosotros embelecasteis
- ellos/ellas embelecaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geflikflooid
- jij hebt geflikflooid
- hij/zij/het heeft geflikflooid
- wij hebben geflikflooid
- jullie hebben geflikflooid
- zij hebben geflikflooid
Pretérito perfecto compuesto
- yo he embelecado
- tú has embelecado
- él/ella ha embelecado
- nosotros hemos embelecado
- vosotros habéis embelecado
- ellos/ellas han embelecado
Voltooid verleden tijd
- ik had geflikflooid
- jij had geflikflooid
- hij/zij/het had geflikflooid
- wij hadden geflikflooid
- jullie hadden geflikflooid
- zij hadden geflikflooid
Pluscuamperfecto
- yo había embelecado
- tú habías embelecado
- él/ella había embelecado
- nosotros habíamos embelecado
- vosotros habíais embelecado
- ellos/ellas habían embelecado
Toekomende tijd I
- ik zal flikflooien
- jij zult flikflooien
- hij/zij/het zal flikflooien
- wij zullen flikflooien
- jullie zullen flikflooien
- zij zullen flikflooien
Futuro I
- yo embelecaré
- tú embelecarás
- él/ella embelecará
- nosotros embelecaremos
- vosotros embelecaréis
- ellos/ellas embelecarán
Toekomende tijd II
- ik zal geflikflooid hebben
- jij zult geflikflooid hebben
- hij/zij/het zal geflikflooid hebben
- wij zullen geflikflooid hebben
- jullie zullen geflikflooid hebben
- zij zullen geflikflooid hebben
Futuro perfecto
- yo habré embelecado
- tú habrás embelecado
- él/ella habrá embelecado
- nosotros habremos embelecado
- vosotros habréis embelecado
- ellos/ellas habrán embelecado
Conditionalis I
- ik zou flikflooien
- jij zou flikflooien
- hij/zij/het zou flikflooien
- wij zouden flikflooien
- jullie zouden flikflooien
- zij zouden flikflooien
Condicional
- yo embelecaría
- tú embelecarías
- él/ella embelecaría
- nosotros embelecaríamos
- vosotros embelecaríais
- ellos/ellas embelecarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geflikflooid
- jij zou hebben geflikflooid
- hij/zij/het zou hebben geflikflooid
- wij zouden hebben geflikflooid
- jullie zouden hebben geflikflooid
- zij zouden hebben geflikflooid
Condicional perfecto
- yo habría embelecado
- tú habrías embelecado
- él/ella habría embelecado
- nosotros habríamos embelecado
- vosotros habríais embelecado
- ellos/ellas habrían embelecado
Imperatief
- jij flikflooi
- jullie flikflooit
Imperativo presente
- tú embeleca
- vosotros embelecad