Vervoeging van frapperen
Onbepaalde wijs (infinitief): frapperen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik frappeer
- jij frappeert
- hij/zij/het frappeert
- wij frapperen
- jullie frapperen
- zij frapperen
Indicativo presente
- yo afecto
- tú afectas
- él/ella afecta
- nosotros afectamos
- vosotros afectáis
- ellos/ellas afectan
Onvoltooid verleden tijd
- ik frappeerde
- jij frappeerde
- hij/zij/het frappeerde
- wij frappeerden
- jullie frappeerden
- zij frappeerden
Indefinido
- yo afecté
- tú afectaste
- él/ella afectó
- nosotros afectamos
- vosotros afectasteis
- ellos/ellas afectaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefrappeerd
- jij hebt gefrappeerd
- hij/zij/het heeft gefrappeerd
- wij hebben gefrappeerd
- jullie hebben gefrappeerd
- zij hebben gefrappeerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he afectado
- tú has afectado
- él/ella ha afectado
- nosotros hemos afectado
- vosotros habéis afectado
- ellos/ellas han afectado
Voltooid verleden tijd
- ik had gefrappeerd
- jij had gefrappeerd
- hij/zij/het had gefrappeerd
- wij hadden gefrappeerd
- jullie hadden gefrappeerd
- zij hadden gefrappeerd
Pluscuamperfecto
- yo había afectado
- tú habías afectado
- él/ella había afectado
- nosotros habíamos afectado
- vosotros habíais afectado
- ellos/ellas habían afectado
Toekomende tijd I
- ik zal frapperen
- jij zult frapperen
- hij/zij/het zal frapperen
- wij zullen frapperen
- jullie zullen frapperen
- zij zullen frapperen
Futuro I
- yo afectaré
- tú afectarás
- él/ella afectará
- nosotros afectaremos
- vosotros afectaréis
- ellos/ellas afectarán
Toekomende tijd II
- ik zal gefrappeerd hebben
- jij zult gefrappeerd hebben
- hij/zij/het zal gefrappeerd hebben
- wij zullen gefrappeerd hebben
- jullie zullen gefrappeerd hebben
- zij zullen gefrappeerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré afectado
- tú habrás afectado
- él/ella habrá afectado
- nosotros habremos afectado
- vosotros habréis afectado
- ellos/ellas habrán afectado
Conditionalis I
- ik zou frapperen
- jij zou frapperen
- hij/zij/het zou frapperen
- wij zouden frapperen
- jullie zouden frapperen
- zij zouden frapperen
Condicional
- yo afectaría
- tú afectarías
- él/ella afectaría
- nosotros afectaríamos
- vosotros afectaríais
- ellos/ellas afectarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gefrappeerd
- jij zou hebben gefrappeerd
- hij/zij/het zou hebben gefrappeerd
- wij zouden hebben gefrappeerd
- jullie zouden hebben gefrappeerd
- zij zouden hebben gefrappeerd
Condicional perfecto
- yo habría afectado
- tú habrías afectado
- él/ella habría afectado
- nosotros habríamos afectado
- vosotros habríais afectado
- ellos/ellas habrían afectado
Imperatief
- jij frappeer
- jullie frappeert
Imperativo presente
- tú afecta
- vosotros afectad