Vervoeging van guiten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik guit
- jij guit
- hij/zij/het guit
- wij guiten
- jullie guiten
- zij guiten
Onvoltooid verleden tijd
- ik guitte
- jij guitte
- hij/zij/het guitte
- wij guitten
- jullie guitten
- zij guitten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geguit
- jij hebt geguit
- hij/zij/het heeft geguit
- wij hebben geguit
- jullie hebben geguit
- zij hebben geguit
Voltooid verleden tijd
- ik had geguit
- jij had geguit
- hij/zij/het had geguit
- wij hadden geguit
- jullie hadden geguit
- zij hadden geguit
Toekomende tijd I
- ik zal guiten
- jij zult guiten
- hij/zij/het zal guiten
- wij zullen guiten
- jullie zullen guiten
- zij zullen guiten
Toekomende tijd II
- ik zal geguit hebben
- jij zult geguit hebben
- hij/zij/het zal geguit hebben
- wij zullen geguit hebben
- jullie zullen geguit hebben
- zij zullen geguit hebben
Conditionalis I
- ik zou guiten
- jij zou guiten
- hij/zij/het zou guiten
- wij zouden guiten
- jullie zouden guiten
- zij zouden guiten
Conditionalis II
- ik zou hebben geguit
- jij zou hebben geguit
- hij/zij/het zou hebben geguit
- wij zouden hebben geguit
- jullie zouden hebben geguit
- zij zouden hebben geguit
Imperatief
- jij guit
- jullie guit