Vervoeging van inhalen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik haal in
- jij haalt in
- hij/zij/het haalt in
- wij halen in
- jullie halen in
- zij halen in
Indicativo presente
- yo adelanto
- tú adelantas
- él/ella adelanta
- nosotros adelantamos
- vosotros adelantáis
- ellos/ellas adelantan
Onvoltooid verleden tijd
- ik haalde in
- jij haalde in
- hij/zij/het haalde in
- wij haalden in
- jullie haalden in
- zij haalden in
Indefinido
- yo adelanté
- tú adelantaste
- él/ella adelantó
- nosotros adelantamos
- vosotros adelantasteis
- ellos/ellas adelantaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingehaald
- jij hebt ingehaald
- hij/zij/het heeft ingehaald
- wij hebben ingehaald
- jullie hebben ingehaald
- zij hebben ingehaald
Pretérito perfecto compuesto
- yo he adelantado
- tú has adelantado
- él/ella ha adelantado
- nosotros hemos adelantado
- vosotros habéis adelantado
- ellos/ellas han adelantado
Voltooid verleden tijd
- ik had ingehaald
- jij had ingehaald
- hij/zij/het had ingehaald
- wij hadden ingehaald
- jullie hadden ingehaald
- zij hadden ingehaald
Pluscuamperfecto
- yo había adelantado
- tú habías adelantado
- él/ella había adelantado
- nosotros habíamos adelantado
- vosotros habíais adelantado
- ellos/ellas habían adelantado
Toekomende tijd I
- ik zal inhalen
- jij zult inhalen
- hij/zij/het zal inhalen
- wij zullen inhalen
- jullie zullen inhalen
- zij zullen inhalen
Futuro I
- yo adelantaré
- tú adelantarás
- él/ella adelantará
- nosotros adelantaremos
- vosotros adelantaréis
- ellos/ellas adelantarán
Toekomende tijd II
- ik zal ingehaald hebben
- jij zult ingehaald hebben
- hij/zij/het zal ingehaald hebben
- wij zullen ingehaald hebben
- jullie zullen ingehaald hebben
- zij zullen ingehaald hebben
Futuro perfecto
- yo habré adelantado
- tú habrás adelantado
- él/ella habrá adelantado
- nosotros habremos adelantado
- vosotros habréis adelantado
- ellos/ellas habrán adelantado
Conditionalis I
- ik zou inhalen
- jij zou inhalen
- hij/zij/het zou inhalen
- wij zouden inhalen
- jullie zouden inhalen
- zij zouden inhalen
Condicional
- yo adelantaría
- tú adelantarías
- él/ella adelantaría
- nosotros adelantaríamos
- vosotros adelantaríais
- ellos/ellas adelantarían
Conditionalis II
- ik zou hebben ingehaald
- jij zou hebben ingehaald
- hij/zij/het zou hebben ingehaald
- wij zouden hebben ingehaald
- jullie zouden hebben ingehaald
- zij zouden hebben ingehaald
Condicional perfecto
- yo habría adelantado
- tú habrías adelantado
- él/ella habría adelantado
- nosotros habríamos adelantado
- vosotros habríais adelantado
- ellos/ellas habrían adelantado
Imperatief
- jij haal in
- jullie haalt in
Imperativo presente
- tú adelanta
- vosotros adelantad