Vervoeging van innen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik in
- jij int
- hij/zij/het int
- wij innen
- jullie innen
- zij innen
Indicativo presente
- yo cobro
- tú cobras
- él/ella cobra
- nosotros cobramos
- vosotros cobráis
- ellos/ellas cobran
Onvoltooid verleden tijd
- ik inde
- jij inde
- hij/zij/het inde
- wij inden
- jullie inden
- zij inden
Indefinido
- yo cobré
- tú cobraste
- él/ella cobró
- nosotros cobramos
- vosotros cobrasteis
- ellos/ellas cobraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïnd
- jij hebt geïnd
- hij/zij/het heeft geïnd
- wij hebben geïnd
- jullie hebben geïnd
- zij hebben geïnd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he cobrado
- tú has cobrado
- él/ella ha cobrado
- nosotros hemos cobrado
- vosotros habéis cobrado
- ellos/ellas han cobrado
Voltooid verleden tijd
- ik had geïnd
- jij had geïnd
- hij/zij/het had geïnd
- wij hadden geïnd
- jullie hadden geïnd
- zij hadden geïnd
Pluscuamperfecto
- yo había cobrado
- tú habías cobrado
- él/ella había cobrado
- nosotros habíamos cobrado
- vosotros habíais cobrado
- ellos/ellas habían cobrado
Toekomende tijd I
- ik zal innen
- jij zult innen
- hij/zij/het zal innen
- wij zullen innen
- jullie zullen innen
- zij zullen innen
Futuro I
- yo cobraré
- tú cobrarás
- él/ella cobrará
- nosotros cobraremos
- vosotros cobraréis
- ellos/ellas cobrarán
Toekomende tijd II
- ik zal geïnd hebben
- jij zult geïnd hebben
- hij/zij/het zal geïnd hebben
- wij zullen geïnd hebben
- jullie zullen geïnd hebben
- zij zullen geïnd hebben
Futuro perfecto
- yo habré cobrado
- tú habrás cobrado
- él/ella habrá cobrado
- nosotros habremos cobrado
- vosotros habréis cobrado
- ellos/ellas habrán cobrado
Conditionalis I
- ik zou innen
- jij zou innen
- hij/zij/het zou innen
- wij zouden innen
- jullie zouden innen
- zij zouden innen
Condicional
- yo cobraría
- tú cobrarías
- él/ella cobraría
- nosotros cobraríamos
- vosotros cobraríais
- ellos/ellas cobrarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geïnd
- jij zou hebben geïnd
- hij/zij/het zou hebben geïnd
- wij zouden hebben geïnd
- jullie zouden hebben geïnd
- zij zouden hebben geïnd
Condicional perfecto
- yo habría cobrado
- tú habrías cobrado
- él/ella habría cobrado
- nosotros habríamos cobrado
- vosotros habríais cobrado
- ellos/ellas habrían cobrado
Imperatief
- jij in
- jullie int
Imperativo presente
- tú cobra
- vosotros cobrad