Vervoeging van intoneren
Onbepaalde wijs (infinitief): intoneren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik intoneer
- jij intoneert
- hij/zij/het intoneert
- wij intoneren
- jullie intoneren
- zij intoneren
Indicativo presente
- yo acuerdo
- tú acuerdas
- él/ella acuerda
- nosotros acordamos
- vosotros acordáis
- ellos/ellas acuerdan
Onvoltooid verleden tijd
- ik intoneerde
- jij intoneerde
- hij/zij/het intoneerde
- wij intoneerden
- jullie intoneerden
- zij intoneerden
Indefinido
- yo acordé
- tú acordaste
- él/ella acordó
- nosotros acordamos
- vosotros acordasteis
- ellos/ellas acordaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïntoneerd
- jij hebt geïntoneerd
- hij/zij/het heeft geïntoneerd
- wij hebben geïntoneerd
- jullie hebben geïntoneerd
- zij hebben geïntoneerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he acordado
- tú has acordado
- él/ella ha acordado
- nosotros hemos acordado
- vosotros habéis acordado
- ellos/ellas han acordado
Voltooid verleden tijd
- ik had geïntoneerd
- jij had geïntoneerd
- hij/zij/het had geïntoneerd
- wij hadden geïntoneerd
- jullie hadden geïntoneerd
- zij hadden geïntoneerd
Pluscuamperfecto
- yo había acordado
- tú habías acordado
- él/ella había acordado
- nosotros habíamos acordado
- vosotros habíais acordado
- ellos/ellas habían acordado
Toekomende tijd I
- ik zal intoneren
- jij zult intoneren
- hij/zij/het zal intoneren
- wij zullen intoneren
- jullie zullen intoneren
- zij zullen intoneren
Futuro I
- yo acordaré
- tú acordarás
- él/ella acordará
- nosotros acordaremos
- vosotros acordaréis
- ellos/ellas acordarán
Toekomende tijd II
- ik zal geïntoneerd hebben
- jij zult geïntoneerd hebben
- hij/zij/het zal geïntoneerd hebben
- wij zullen geïntoneerd hebben
- jullie zullen geïntoneerd hebben
- zij zullen geïntoneerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré acordado
- tú habrás acordado
- él/ella habrá acordado
- nosotros habremos acordado
- vosotros habréis acordado
- ellos/ellas habrán acordado
Conditionalis I
- ik zou intoneren
- jij zou intoneren
- hij/zij/het zou intoneren
- wij zouden intoneren
- jullie zouden intoneren
- zij zouden intoneren
Condicional
- yo acordaría
- tú acordarías
- él/ella acordaría
- nosotros acordaríamos
- vosotros acordaríais
- ellos/ellas acordarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geïntoneerd
- jij zou hebben geïntoneerd
- hij/zij/het zou hebben geïntoneerd
- wij zouden hebben geïntoneerd
- jullie zouden hebben geïntoneerd
- zij zouden hebben geïntoneerd
Condicional perfecto
- yo habría acordado
- tú habrías acordado
- él/ella habría acordado
- nosotros habríamos acordado
- vosotros habríais acordado
- ellos/ellas habrían acordado
Imperatief
- jij intoneer
- jullie intoneert
Imperativo presente
- tú acuerda
- vosotros acordad