Vervoeging van intrekken
Onbepaalde wijs (infinitief): intrekken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik trek in
- jij trekt in
- hij/zij/het trekt in
- wij trekken in
- jullie trekken in
- zij trekken in
Indicativo presente
- yo retiro
- tú retiras
- él/ella retira
- nosotros retiramos
- vosotros retiráis
- ellos/ellas retiran
Onvoltooid verleden tijd
- ik trok in
- jij trok in
- hij/zij/het trok in
- wij trokken in
- jullie trokken in
- zij trokken in
Indefinido
- yo retiré
- tú retiraste
- él/ella retiró
- nosotros retiramos
- vosotros retirasteis
- ellos/ellas retiraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingetrokken
- jij hebt ingetrokken
- hij/zij/het heeft ingetrokken
- wij hebben ingetrokken
- jullie hebben ingetrokken
- zij hebben ingetrokken
Pretérito perfecto compuesto
- yo he retirado
- tú has retirado
- él/ella ha retirado
- nosotros hemos retirado
- vosotros habéis retirado
- ellos/ellas han retirado
Voltooid verleden tijd
- ik had ingetrokken
- jij had ingetrokken
- hij/zij/het had ingetrokken
- wij hadden ingetrokken
- jullie hadden ingetrokken
- zij hadden ingetrokken
Pluscuamperfecto
- yo había retirado
- tú habías retirado
- él/ella había retirado
- nosotros habíamos retirado
- vosotros habíais retirado
- ellos/ellas habían retirado
Toekomende tijd I
- ik zal intrekken
- jij zult intrekken
- hij/zij/het zal intrekken
- wij zullen intrekken
- jullie zullen intrekken
- zij zullen intrekken
Futuro I
- yo retiraré
- tú retirarás
- él/ella retirará
- nosotros retiraremos
- vosotros retiraréis
- ellos/ellas retirarán
Toekomende tijd II
- ik zal ingetrokken hebben
- jij zult ingetrokken hebben
- hij/zij/het zal ingetrokken hebben
- wij zullen ingetrokken hebben
- jullie zullen ingetrokken hebben
- zij zullen ingetrokken hebben
Futuro perfecto
- yo habré retirado
- tú habrás retirado
- él/ella habrá retirado
- nosotros habremos retirado
- vosotros habréis retirado
- ellos/ellas habrán retirado
Conditionalis I
- ik zou intrekken
- jij zou intrekken
- hij/zij/het zou intrekken
- wij zouden intrekken
- jullie zouden intrekken
- zij zouden intrekken
Condicional
- yo retiraría
- tú retirarías
- él/ella retiraría
- nosotros retiraríamos
- vosotros retiraríais
- ellos/ellas retirarían
Conditionalis II
- ik zou hebben ingetrokken
- jij zou hebben ingetrokken
- hij/zij/het zou hebben ingetrokken
- wij zouden hebben ingetrokken
- jullie zouden hebben ingetrokken
- zij zouden hebben ingetrokken
Condicional perfecto
- yo habría retirado
- tú habrías retirado
- él/ella habría retirado
- nosotros habríamos retirado
- vosotros habríais retirado
- ellos/ellas habrían retirado
Imperatief
- jij trek in
- jullie trekt in
Imperativo presente
- tú retira
- vosotros retirad