Vervoeging van inzetten
Onbepaalde wijs (infinitief): inzetten
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zet in
- jij zet in
- hij/zij/het zet in
- wij zetten in
- jullie zetten in
- zij zetten in
Indicativo presente
- yo entono
- tú entonas
- él/ella entona
- nosotros entonamos
- vosotros entonáis
- ellos/ellas entonan
Onvoltooid verleden tijd
- ik zette in
- jij zette in
- hij/zij/het zette in
- wij zetten in
- jullie zetten in
- zij zetten in
Indefinido
- yo entoné
- tú entonaste
- él/ella entonó
- nosotros entonamos
- vosotros entonasteis
- ellos/ellas entonaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingezet
- jij hebt ingezet
- hij/zij/het heeft ingezet
- wij hebben ingezet
- jullie hebben ingezet
- zij hebben ingezet
Pretérito perfecto compuesto
- yo he entonado
- tú has entonado
- él/ella ha entonado
- nosotros hemos entonado
- vosotros habéis entonado
- ellos/ellas han entonado
Voltooid verleden tijd
- ik had ingezet
- jij had ingezet
- hij/zij/het had ingezet
- wij hadden ingezet
- jullie hadden ingezet
- zij hadden ingezet
Pluscuamperfecto
- yo había entonado
- tú habías entonado
- él/ella había entonado
- nosotros habíamos entonado
- vosotros habíais entonado
- ellos/ellas habían entonado
Toekomende tijd I
- ik zal inzetten
- jij zult inzetten
- hij/zij/het zal inzetten
- wij zullen inzetten
- jullie zullen inzetten
- zij zullen inzetten
Futuro I
- yo entonaré
- tú entonarás
- él/ella entonará
- nosotros entonaremos
- vosotros entonaréis
- ellos/ellas entonarán
Toekomende tijd II
- ik zal ingezet hebben
- jij zult ingezet hebben
- hij/zij/het zal ingezet hebben
- wij zullen ingezet hebben
- jullie zullen ingezet hebben
- zij zullen ingezet hebben
Futuro perfecto
- yo habré entonado
- tú habrás entonado
- él/ella habrá entonado
- nosotros habremos entonado
- vosotros habréis entonado
- ellos/ellas habrán entonado
Conditionalis I
- ik zou inzetten
- jij zou inzetten
- hij/zij/het zou inzetten
- wij zouden inzetten
- jullie zouden inzetten
- zij zouden inzetten
Condicional
- yo entonaría
- tú entonarías
- él/ella entonaría
- nosotros entonaríamos
- vosotros entonaríais
- ellos/ellas entonarían
Conditionalis II
- ik zou hebben ingezet
- jij zou hebben ingezet
- hij/zij/het zou hebben ingezet
- wij zouden hebben ingezet
- jullie zouden hebben ingezet
- zij zouden hebben ingezet
Condicional perfecto
- yo habría entonado
- tú habrías entonado
- él/ella habría entonado
- nosotros habríamos entonado
- vosotros habríais entonado
- ellos/ellas habrían entonado
Imperatief
- jij zet in
- jullie zet in
Imperativo presente
- tú entona
- vosotros entonad