Vervoeging van klinken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik klink
- jij klinkt
- hij/zij/het klinkt
- wij klinken
- jullie klinken
- zij klinken
Indicativo presente
- yo brindo
- tú brindas
- él/ella brinda
- nosotros brindamos
- vosotros brindáis
- ellos/ellas brindan
Onvoltooid verleden tijd
- ik klonk
- jij klonk
- hij/zij/het klonk
- wij klonken
- jullie klonken
- zij klonken
Indefinido
- yo brindé
- tú brindaste
- él/ella brindó
- nosotros brindamos
- vosotros brindasteis
- ellos/ellas brindaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geklonken
- jij hebt geklonken
- hij/zij/het heeft geklonken
- wij hebben geklonken
- jullie hebben geklonken
- zij hebben geklonken
Pretérito perfecto compuesto
- yo he brindado
- tú has brindado
- él/ella ha brindado
- nosotros hemos brindado
- vosotros habéis brindado
- ellos/ellas han brindado
Voltooid verleden tijd
- ik had geklonken
- jij had geklonken
- hij/zij/het had geklonken
- wij hadden geklonken
- jullie hadden geklonken
- zij hadden geklonken
Pluscuamperfecto
- yo había brindado
- tú habías brindado
- él/ella había brindado
- nosotros habíamos brindado
- vosotros habíais brindado
- ellos/ellas habían brindado
Toekomende tijd I
- ik zal klinken
- jij zult klinken
- hij/zij/het zal klinken
- wij zullen klinken
- jullie zullen klinken
- zij zullen klinken
Futuro I
- yo brindaré
- tú brindarás
- él/ella brindará
- nosotros brindaremos
- vosotros brindaréis
- ellos/ellas brindarán
Toekomende tijd II
- ik zal geklonken hebben
- jij zult geklonken hebben
- hij/zij/het zal geklonken hebben
- wij zullen geklonken hebben
- jullie zullen geklonken hebben
- zij zullen geklonken hebben
Futuro perfecto
- yo habré brindado
- tú habrás brindado
- él/ella habrá brindado
- nosotros habremos brindado
- vosotros habréis brindado
- ellos/ellas habrán brindado
Conditionalis I
- ik zou klinken
- jij zou klinken
- hij/zij/het zou klinken
- wij zouden klinken
- jullie zouden klinken
- zij zouden klinken
Condicional
- yo brindaría
- tú brindarías
- él/ella brindaría
- nosotros brindaríamos
- vosotros brindaríais
- ellos/ellas brindarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geklonken
- jij zou hebben geklonken
- hij/zij/het zou hebben geklonken
- wij zouden hebben geklonken
- jullie zouden hebben geklonken
- zij zouden hebben geklonken
Condicional perfecto
- yo habría brindado
- tú habrías brindado
- él/ella habría brindado
- nosotros habríamos brindado
- vosotros habríais brindado
- ellos/ellas habrían brindado
Imperatief
- jij klink
- jullie klinkt
Imperativo presente
- tú brinda
- vosotros brindad