Vervoeging van kruiden

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik kruid
    • jij kruidt
    • hij/zij/het kruidt
    • wij kruiden
    • jullie kruiden
    • zij kruiden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik kruidde
    • jij kruidde
    • hij/zij/het kruidde
    • wij kruidden
    • jullie kruidden
    • zij kruidden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gekruid
    • jij hebt gekruid
    • hij/zij/het heeft gekruid
    • wij hebben gekruid
    • jullie hebben gekruid
    • zij hebben gekruid
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gekruid
    • jij had gekruid
    • hij/zij/het had gekruid
    • wij hadden gekruid
    • jullie hadden gekruid
    • zij hadden gekruid
  • Toekomende tijd I

    • ik zal kruiden
    • jij zult kruiden
    • hij/zij/het zal kruiden
    • wij zullen kruiden
    • jullie zullen kruiden
    • zij zullen kruiden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gekruid hebben
    • jij zult gekruid hebben
    • hij/zij/het zal gekruid hebben
    • wij zullen gekruid hebben
    • jullie zullen gekruid hebben
    • zij zullen gekruid hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou kruiden
    • jij zou kruiden
    • hij/zij/het zou kruiden
    • wij zouden kruiden
    • jullie zouden kruiden
    • zij zouden kruiden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gekruid
    • jij zou hebben gekruid
    • hij/zij/het zou hebben gekruid
    • wij zouden hebben gekruid
    • jullie zouden hebben gekruid
    • zij zouden hebben gekruid
  • Imperatief

    • jij kruid
    • jullie kruidt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van kruiden