Vervoeging van kruimelen
Onbepaalde wijs (infinitief): kruimelen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kruimel
- jij kruimelt
- hij/zij/het kruimelt
- wij kruimelen
- jullie kruimelen
- zij kruimelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik kruimelde
- jij kruimelde
- hij/zij/het kruimelde
- wij kruimelden
- jullie kruimelden
- zij kruimelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekruimeld
- jij hebt gekruimeld
- hij/zij/het heeft gekruimeld
- wij hebben gekruimeld
- jullie hebben gekruimeld
- zij hebben gekruimeld
Voltooid verleden tijd
- ik had gekruimeld
- jij had gekruimeld
- hij/zij/het had gekruimeld
- wij hadden gekruimeld
- jullie hadden gekruimeld
- zij hadden gekruimeld
Toekomende tijd I
- ik zal kruimelen
- jij zult kruimelen
- hij/zij/het zal kruimelen
- wij zullen kruimelen
- jullie zullen kruimelen
- zij zullen kruimelen
Toekomende tijd II
- ik zal gekruimeld hebben
- jij zult gekruimeld hebben
- hij/zij/het zal gekruimeld hebben
- wij zullen gekruimeld hebben
- jullie zullen gekruimeld hebben
- zij zullen gekruimeld hebben
Conditionalis I
- ik zou kruimelen
- jij zou kruimelen
- hij/zij/het zou kruimelen
- wij zouden kruimelen
- jullie zouden kruimelen
- zij zouden kruimelen
Conditionalis II
- ik zou hebben gekruimeld
- jij zou hebben gekruimeld
- hij/zij/het zou hebben gekruimeld
- wij zouden hebben gekruimeld
- jullie zouden hebben gekruimeld
- zij zouden hebben gekruimeld
Imperatief
- jij kruimel
- jullie kruimelt