Vervoeging van kwijnen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kwijn
- jij kwijnt
- hij/zij/het kwijnt
- wij kwijnen
- jullie kwijnen
- zij kwijnen
Indicativo presente
- yo mustio
- tú mustias
- él/ella mustia
- nosotros mustiamos
- vosotros mustiáis
- ellos/ellas mustian
Onvoltooid verleden tijd
- ik kwijnde
- jij kwijnde
- hij/zij/het kwijnde
- wij kwijnden
- jullie kwijnden
- zij kwijnden
Indefinido
- yo mustié
- tú mustiaste
- él/ella mustió
- nosotros mustiamos
- vosotros mustiasteis
- ellos/ellas mustiaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekwijnd
- jij hebt gekwijnd
- hij/zij/het heeft gekwijnd
- wij hebben gekwijnd
- jullie hebben gekwijnd
- zij hebben gekwijnd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he mustiado
- tú has mustiado
- él/ella ha mustiado
- nosotros hemos mustiado
- vosotros habéis mustiado
- ellos/ellas han mustiado
Voltooid verleden tijd
- ik had gekwijnd
- jij had gekwijnd
- hij/zij/het had gekwijnd
- wij hadden gekwijnd
- jullie hadden gekwijnd
- zij hadden gekwijnd
Pluscuamperfecto
- yo había mustiado
- tú habías mustiado
- él/ella había mustiado
- nosotros habíamos mustiado
- vosotros habíais mustiado
- ellos/ellas habían mustiado
Toekomende tijd I
- ik zal kwijnen
- jij zult kwijnen
- hij/zij/het zal kwijnen
- wij zullen kwijnen
- jullie zullen kwijnen
- zij zullen kwijnen
Futuro I
- yo mustiaré
- tú mustiarás
- él/ella mustiará
- nosotros mustiaremos
- vosotros mustiaréis
- ellos/ellas mustiarán
Toekomende tijd II
- ik zal gekwijnd hebben
- jij zult gekwijnd hebben
- hij/zij/het zal gekwijnd hebben
- wij zullen gekwijnd hebben
- jullie zullen gekwijnd hebben
- zij zullen gekwijnd hebben
Futuro perfecto
- yo habré mustiado
- tú habrás mustiado
- él/ella habrá mustiado
- nosotros habremos mustiado
- vosotros habréis mustiado
- ellos/ellas habrán mustiado
Conditionalis I
- ik zou kwijnen
- jij zou kwijnen
- hij/zij/het zou kwijnen
- wij zouden kwijnen
- jullie zouden kwijnen
- zij zouden kwijnen
Condicional
- yo mustiaría
- tú mustiarías
- él/ella mustiaría
- nosotros mustiaríamos
- vosotros mustiaríais
- ellos/ellas mustiarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gekwijnd
- jij zou hebben gekwijnd
- hij/zij/het zou hebben gekwijnd
- wij zouden hebben gekwijnd
- jullie zouden hebben gekwijnd
- zij zouden hebben gekwijnd
Condicional perfecto
- yo habría mustiado
- tú habrías mustiado
- él/ella habría mustiado
- nosotros habríamos mustiado
- vosotros habríais mustiado
- ellos/ellas habrían mustiado
Imperatief
- jij kwijn
- jullie kwijnt
Imperativo presente
- tú mústiate
- vosotros mustiaos