Vervoeging van lichten

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het licht
  • zij lichten

Indicativo presente

  • él/ella riela
  • ellos/ellas rielan

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het lichtte
  • zij lichtten

Indefinido

  • él/ella rieló
  • ellos/ellas rielaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gelicht
  • zij hebben gelicht

Pretérito perfecto compuesto

  • él/ella ha rielado
  • ellos/ellas han rielado

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gelicht
  • zij hadden gelicht

Pluscuamperfecto

  • él/ella había rielado
  • ellos/ellas habían rielado

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal lichten
  • zij zullen lichten

Futuro I

  • él/ella rielará
  • ellos/ellas rielarán

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gelicht hebben
  • zij zullen gelicht hebben

Futuro perfecto

  • él/ella habrá rielado
  • ellos/ellas habrán rielado

Conditionalis I

  • hij/zij/het zou lichten
  • zij zouden lichten

Condicional

  • él/ella rielaría
  • ellos/ellas rielarían

Conditionalis II

  • hij/zij/het zou hebben gelicht
  • zij zouden hebben gelicht

Condicional perfecto

  • él/ella habría rielado
  • ellos/ellas habrían rielado

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van lichten