Vervoeging van loswerken
Onbepaalde wijs (infinitief): loswerken
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik werk los
- jij werkt los
- hij/zij/het werkt los
- wij werken los
- jullie werken los
- zij werken los
Onvoltooid verleden tijd
- ik werkte los
- jij werkte los
- hij/zij/het werkte los
- wij werkten los
- jullie werkten los
- zij werkten los
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb losgewerkt
- jij hebt losgewerkt
- hij/zij/het heeft losgewerkt
- wij hebben losgewerkt
- jullie hebben losgewerkt
- zij hebben losgewerkt
Voltooid verleden tijd
- ik had losgewerkt
- jij had losgewerkt
- hij/zij/het had losgewerkt
- wij hadden losgewerkt
- jullie hadden losgewerkt
- zij hadden losgewerkt
Toekomende tijd I
- ik zal loswerken
- jij zult loswerken
- hij/zij/het zal loswerken
- wij zullen loswerken
- jullie zullen loswerken
- zij zullen loswerken
Toekomende tijd II
- ik zal losgewerkt hebben
- jij zult losgewerkt hebben
- hij/zij/het zal losgewerkt hebben
- wij zullen losgewerkt hebben
- jullie zullen losgewerkt hebben
- zij zullen losgewerkt hebben
Conditionalis I
- ik zou loswerken
- jij zou loswerken
- hij/zij/het zou loswerken
- wij zouden loswerken
- jullie zouden loswerken
- zij zouden loswerken
Conditionalis II
- ik zou hebben losgewerkt
- jij zou hebben losgewerkt
- hij/zij/het zou hebben losgewerkt
- wij zouden hebben losgewerkt
- jullie zouden hebben losgewerkt
- zij zouden hebben losgewerkt
Imperatief
- jij werk los
- jullie werkt los