Vervoeging van lynchen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lynch
- jij lyncht
- hij/zij/het lyncht
- wij lynchen
- jullie lynchen
- zij lynchen
Indicativo presente
- yo lincho
- tú linchas
- él/ella lincha
- nosotros linchamos
- vosotros lincháis
- ellos/ellas linchan
Onvoltooid verleden tijd
- ik lynchte
- jij lynchte
- hij/zij/het lynchte
- wij lynchten
- jullie lynchten
- zij lynchten
Indefinido
- yo linché
- tú linchaste
- él/ella linchó
- nosotros linchamos
- vosotros linchasteis
- ellos/ellas lincharon
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelyncht
- jij hebt gelyncht
- hij/zij/het heeft gelyncht
- wij hebben gelyncht
- jullie hebben gelyncht
- zij hebben gelyncht
Pretérito perfecto compuesto
- yo he linchado
- tú has linchado
- él/ella ha linchado
- nosotros hemos linchado
- vosotros habéis linchado
- ellos/ellas han linchado
Voltooid verleden tijd
- ik had gelyncht
- jij had gelyncht
- hij/zij/het had gelyncht
- wij hadden gelyncht
- jullie hadden gelyncht
- zij hadden gelyncht
Pluscuamperfecto
- yo había linchado
- tú habías linchado
- él/ella había linchado
- nosotros habíamos linchado
- vosotros habíais linchado
- ellos/ellas habían linchado
Toekomende tijd I
- ik zal lynchen
- jij zult lynchen
- hij/zij/het zal lynchen
- wij zullen lynchen
- jullie zullen lynchen
- zij zullen lynchen
Futuro I
- yo lincharé
- tú lincharás
- él/ella linchará
- nosotros lincharemos
- vosotros lincharéis
- ellos/ellas lincharán
Toekomende tijd II
- ik zal gelyncht hebben
- jij zult gelyncht hebben
- hij/zij/het zal gelyncht hebben
- wij zullen gelyncht hebben
- jullie zullen gelyncht hebben
- zij zullen gelyncht hebben
Futuro perfecto
- yo habré linchado
- tú habrás linchado
- él/ella habrá linchado
- nosotros habremos linchado
- vosotros habréis linchado
- ellos/ellas habrán linchado
Conditionalis I
- ik zou lynchen
- jij zou lynchen
- hij/zij/het zou lynchen
- wij zouden lynchen
- jullie zouden lynchen
- zij zouden lynchen
Condicional
- yo lincharía
- tú lincharías
- él/ella lincharía
- nosotros lincharíamos
- vosotros lincharíais
- ellos/ellas lincharían
Conditionalis II
- ik zou hebben gelyncht
- jij zou hebben gelyncht
- hij/zij/het zou hebben gelyncht
- wij zouden hebben gelyncht
- jullie zouden hebben gelyncht
- zij zouden hebben gelyncht
Condicional perfecto
- yo habría linchado
- tú habrías linchado
- él/ella habría linchado
- nosotros habríamos linchado
- vosotros habríais linchado
- ellos/ellas habrían linchado
Imperatief
- jij lynch
- jullie lyncht
Imperativo presente
- tú lincha
- vosotros linchad