Vervoeging van maskeren

Vertaling: paliar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik masker
  • jij maskert
  • hij/zij/het maskert
  • wij maskeren
  • jullie maskeren
  • zij maskeren

Indicativo presente

  • yo palio
  • palias
  • él/ella palia
  • nosotros paliamos
  • vosotros paliáis
  • ellos/ellas palian

Onvoltooid verleden tijd

  • ik maskerde
  • jij maskerde
  • hij/zij/het maskerde
  • wij maskerden
  • jullie maskerden
  • zij maskerden

Indefinido

  • yo palié
  • paliaste
  • él/ella palió
  • nosotros paliamos
  • vosotros paliasteis
  • ellos/ellas paliaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gemaskerd
  • jij hebt gemaskerd
  • hij/zij/het heeft gemaskerd
  • wij hebben gemaskerd
  • jullie hebben gemaskerd
  • zij hebben gemaskerd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he paliado
  • has paliado
  • él/ella ha paliado
  • nosotros hemos paliado
  • vosotros habéis paliado
  • ellos/ellas han paliado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gemaskerd
  • jij had gemaskerd
  • hij/zij/het had gemaskerd
  • wij hadden gemaskerd
  • jullie hadden gemaskerd
  • zij hadden gemaskerd

Pluscuamperfecto

  • yo había paliado
  • habías paliado
  • él/ella había paliado
  • nosotros habíamos paliado
  • vosotros habíais paliado
  • ellos/ellas habían paliado

Toekomende tijd I

  • ik zal maskeren
  • jij zult maskeren
  • hij/zij/het zal maskeren
  • wij zullen maskeren
  • jullie zullen maskeren
  • zij zullen maskeren

Futuro I

  • yo paliaré
  • paliarás
  • él/ella paliará
  • nosotros paliaremos
  • vosotros paliaréis
  • ellos/ellas paliarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gemaskerd hebben
  • jij zult gemaskerd hebben
  • hij/zij/het zal gemaskerd hebben
  • wij zullen gemaskerd hebben
  • jullie zullen gemaskerd hebben
  • zij zullen gemaskerd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré paliado
  • habrás paliado
  • él/ella habrá paliado
  • nosotros habremos paliado
  • vosotros habréis paliado
  • ellos/ellas habrán paliado

Conditionalis I

  • ik zou maskeren
  • jij zou maskeren
  • hij/zij/het zou maskeren
  • wij zouden maskeren
  • jullie zouden maskeren
  • zij zouden maskeren

Condicional

  • yo paliaría
  • paliarías
  • él/ella paliaría
  • nosotros paliaríamos
  • vosotros paliaríais
  • ellos/ellas paliarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gemaskerd
  • jij zou hebben gemaskerd
  • hij/zij/het zou hebben gemaskerd
  • wij zouden hebben gemaskerd
  • jullie zouden hebben gemaskerd
  • zij zouden hebben gemaskerd

Condicional perfecto

  • yo habría paliado
  • habrías paliado
  • él/ella habría paliado
  • nosotros habríamos paliado
  • vosotros habríais paliado
  • ellos/ellas habrían paliado

Imperatief

  • jij masker
  • jullie maskert

Imperativo presente

  • palia
  • vosotros paliad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van maskeren