Vervoeging van masseren
Onbepaalde wijs (infinitief): masseren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik masseer
- jij masseert
- hij/zij/het masseert
- wij masseren
- jullie masseren
- zij masseren
Indicativo presente
- yo masajeo
- tú masajeas
- él/ella masajea
- nosotros masajeamos
- vosotros masajeáis
- ellos/ellas masajean
Onvoltooid verleden tijd
- ik masseerde
- jij masseerde
- hij/zij/het masseerde
- wij masseerden
- jullie masseerden
- zij masseerden
Indefinido
- yo masajeé
- tú masajeaste
- él/ella masajeó
- nosotros masajeamos
- vosotros masajeasteis
- ellos/ellas masajearon
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemasseerd
- jij hebt gemasseerd
- hij/zij/het heeft gemasseerd
- wij hebben gemasseerd
- jullie hebben gemasseerd
- zij hebben gemasseerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he masajeado
- tú has masajeado
- él/ella ha masajeado
- nosotros hemos masajeado
- vosotros habéis masajeado
- ellos/ellas han masajeado
Voltooid verleden tijd
- ik had gemasseerd
- jij had gemasseerd
- hij/zij/het had gemasseerd
- wij hadden gemasseerd
- jullie hadden gemasseerd
- zij hadden gemasseerd
Pluscuamperfecto
- yo había masajeado
- tú habías masajeado
- él/ella había masajeado
- nosotros habíamos masajeado
- vosotros habíais masajeado
- ellos/ellas habían masajeado
Toekomende tijd I
- ik zal masseren
- jij zult masseren
- hij/zij/het zal masseren
- wij zullen masseren
- jullie zullen masseren
- zij zullen masseren
Futuro I
- yo masajearé
- tú masajearás
- él/ella masajeará
- nosotros masajearemos
- vosotros masajearéis
- ellos/ellas masajearán
Toekomende tijd II
- ik zal gemasseerd hebben
- jij zult gemasseerd hebben
- hij/zij/het zal gemasseerd hebben
- wij zullen gemasseerd hebben
- jullie zullen gemasseerd hebben
- zij zullen gemasseerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré masajeado
- tú habrás masajeado
- él/ella habrá masajeado
- nosotros habremos masajeado
- vosotros habréis masajeado
- ellos/ellas habrán masajeado
Conditionalis I
- ik zou masseren
- jij zou masseren
- hij/zij/het zou masseren
- wij zouden masseren
- jullie zouden masseren
- zij zouden masseren
Condicional
- yo masajearía
- tú masajearías
- él/ella masajearía
- nosotros masajearíamos
- vosotros masajearíais
- ellos/ellas masajearían
Conditionalis II
- ik zou hebben gemasseerd
- jij zou hebben gemasseerd
- hij/zij/het zou hebben gemasseerd
- wij zouden hebben gemasseerd
- jullie zouden hebben gemasseerd
- zij zouden hebben gemasseerd
Condicional perfecto
- yo habría masajeado
- tú habrías masajeado
- él/ella habría masajeado
- nosotros habríamos masajeado
- vosotros habríais masajeado
- ellos/ellas habrían masajeado
Imperatief
- jij masseer
- jullie masseert
Imperativo presente
- tú masajea
- vosotros masajead