Vervoeging van missen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik mis
- jij mist
- hij/zij/het mist
- wij missen
- jullie missen
- zij missen
Indicativo presente
- yo pierdo
- tú pierdes
- él/ella pierde
- nosotros perdemos
- vosotros perdéis
- ellos/ellas pierden
Onvoltooid verleden tijd
- ik miste
- jij miste
- hij/zij/het miste
- wij misten
- jullie misten
- zij misten
Indefinido
- yo perdí
- tú perdiste
- él/ella perdió
- nosotros perdimos
- vosotros perdisteis
- ellos/ellas perdieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemist
- jij hebt gemist
- hij/zij/het heeft gemist
- wij hebben gemist
- jullie hebben gemist
- zij hebben gemist
Pretérito perfecto compuesto
- yo he perdido
- tú has perdido
- él/ella ha perdido
- nosotros hemos perdido
- vosotros habéis perdido
- ellos/ellas han perdido
Voltooid verleden tijd
- ik had gemist
- jij had gemist
- hij/zij/het had gemist
- wij hadden gemist
- jullie hadden gemist
- zij hadden gemist
Pluscuamperfecto
- yo había perdido
- tú habías perdido
- él/ella había perdido
- nosotros habíamos perdido
- vosotros habíais perdido
- ellos/ellas habían perdido
Toekomende tijd I
- ik zal missen
- jij zult missen
- hij/zij/het zal missen
- wij zullen missen
- jullie zullen missen
- zij zullen missen
Futuro I
- yo perderé
- tú perderás
- él/ella perderá
- nosotros perderemos
- vosotros perderéis
- ellos/ellas perderán
Toekomende tijd II
- ik zal gemist hebben
- jij zult gemist hebben
- hij/zij/het zal gemist hebben
- wij zullen gemist hebben
- jullie zullen gemist hebben
- zij zullen gemist hebben
Futuro perfecto
- yo habré perdido
- tú habrás perdido
- él/ella habrá perdido
- nosotros habremos perdido
- vosotros habréis perdido
- ellos/ellas habrán perdido
Conditionalis I
- ik zou missen
- jij zou missen
- hij/zij/het zou missen
- wij zouden missen
- jullie zouden missen
- zij zouden missen
Condicional
- yo perdería
- tú perderías
- él/ella perdería
- nosotros perderíamos
- vosotros perderíais
- ellos/ellas perderían
Conditionalis II
- ik zou hebben gemist
- jij zou hebben gemist
- hij/zij/het zou hebben gemist
- wij zouden hebben gemist
- jullie zouden hebben gemist
- zij zouden hebben gemist
Condicional perfecto
- yo habría perdido
- tú habrías perdido
- él/ella habría perdido
- nosotros habríamos perdido
- vosotros habríais perdido
- ellos/ellas habrían perdido
Imperatief
- jij mis
- jullie mist
Imperativo presente
- tú pierde
- vosotros perded