Vervoeging van motoriseren
Onbepaalde wijs (infinitief): motoriseren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik motoriseer
- jij motoriseert
- hij/zij/het motoriseert
- wij motoriseren
- jullie motoriseren
- zij motoriseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik motoriseerde
- jij motoriseerde
- hij/zij/het motoriseerde
- wij motoriseerden
- jullie motoriseerden
- zij motoriseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemotoriseerd
- jij hebt gemotoriseerd
- hij/zij/het heeft gemotoriseerd
- wij hebben gemotoriseerd
- jullie hebben gemotoriseerd
- zij hebben gemotoriseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gemotoriseerd
- jij had gemotoriseerd
- hij/zij/het had gemotoriseerd
- wij hadden gemotoriseerd
- jullie hadden gemotoriseerd
- zij hadden gemotoriseerd
Toekomende tijd I
- ik zal motoriseren
- jij zult motoriseren
- hij/zij/het zal motoriseren
- wij zullen motoriseren
- jullie zullen motoriseren
- zij zullen motoriseren
Toekomende tijd II
- ik zal gemotoriseerd hebben
- jij zult gemotoriseerd hebben
- hij/zij/het zal gemotoriseerd hebben
- wij zullen gemotoriseerd hebben
- jullie zullen gemotoriseerd hebben
- zij zullen gemotoriseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou motoriseren
- jij zou motoriseren
- hij/zij/het zou motoriseren
- wij zouden motoriseren
- jullie zouden motoriseren
- zij zouden motoriseren
Conditionalis II
- ik zou hebben gemotoriseerd
- jij zou hebben gemotoriseerd
- hij/zij/het zou hebben gemotoriseerd
- wij zouden hebben gemotoriseerd
- jullie zouden hebben gemotoriseerd
- zij zouden hebben gemotoriseerd
Imperatief
- jij motoriseer
- jullie motoriseert