Vervoeging van nagaan
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ga na
- jij gaat na
- hij/zij/het gaat na
- wij gaan na
- jullie gaan na
- zij gaan na
Indicativo presente
- yo considero
- tú consideras
- él/ella considera
- nosotros consideramos
- vosotros consideráis
- ellos/ellas consideran
Onvoltooid verleden tijd
- ik ging na
- jij ging na
- hij/zij/het ging na
- wij gingen na
- jullie gingen na
- zij gingen na
Indefinido
- yo consideré
- tú consideraste
- él/ella consideró
- nosotros consideramos
- vosotros considerasteis
- ellos/ellas consideraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb nagegaan
- jij hebt nagegaan
- hij/zij/het heeft nagegaan
- wij hebben nagegaan
- jullie hebben nagegaan
- zij hebben nagegaan
Pretérito perfecto compuesto
- yo he considerado
- tú has considerado
- él/ella ha considerado
- nosotros hemos considerado
- vosotros habéis considerado
- ellos/ellas han considerado
Voltooid verleden tijd
- ik had nagegaan
- jij had nagegaan
- hij/zij/het had nagegaan
- wij hadden nagegaan
- jullie hadden nagegaan
- zij hadden nagegaan
Pluscuamperfecto
- yo había considerado
- tú habías considerado
- él/ella había considerado
- nosotros habíamos considerado
- vosotros habíais considerado
- ellos/ellas habían considerado
Toekomende tijd I
- ik zal nagaan
- jij zult nagaan
- hij/zij/het zal nagaan
- wij zullen nagaan
- jullie zullen nagaan
- zij zullen nagaan
Futuro I
- yo consideraré
- tú considerarás
- él/ella considerará
- nosotros consideraremos
- vosotros consideraréis
- ellos/ellas considerarán
Toekomende tijd II
- ik zal nagegaan hebben
- jij zult nagegaan hebben
- hij/zij/het zal nagegaan hebben
- wij zullen nagegaan hebben
- jullie zullen nagegaan hebben
- zij zullen nagegaan hebben
Futuro perfecto
- yo habré considerado
- tú habrás considerado
- él/ella habrá considerado
- nosotros habremos considerado
- vosotros habréis considerado
- ellos/ellas habrán considerado
Conditionalis I
- ik zou nagaan
- jij zou nagaan
- hij/zij/het zou nagaan
- wij zouden nagaan
- jullie zouden nagaan
- zij zouden nagaan
Condicional
- yo consideraría
- tú considerarías
- él/ella consideraría
- nosotros consideraríamos
- vosotros consideraríais
- ellos/ellas considerarían
Conditionalis II
- ik zou hebben nagegaan
- jij zou hebben nagegaan
- hij/zij/het zou hebben nagegaan
- wij zouden hebben nagegaan
- jullie zouden hebben nagegaan
- zij zouden hebben nagegaan
Condicional perfecto
- yo habría considerado
- tú habrías considerado
- él/ella habría considerado
- nosotros habríamos considerado
- vosotros habríais considerado
- ellos/ellas habrían considerado
Imperatief
- jij ga na
- jullie gaat na
Imperativo presente
- tú considera
- vosotros considerad