Vervoeging van neerkomen
Onbepaalde wijs (infinitief): neerkomen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kom neer
- jij komt neer
- hij/zij/het komt neer
- wij komen neer
- jullie komen neer
- zij komen neer
Onvoltooid verleden tijd
- ik kwam neer
- jij kwam neer
- hij/zij/het kwam neer
- wij kwamen neer
- jullie kwamen neer
- zij kwamen neer
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben neergekomen
- jij bent neergekomen
- hij/zij/het is neergekomen
- wij zijn neergekomen
- jullie zijn neergekomen
- zij zijn neergekomen
Voltooid verleden tijd
- ik was neergekomen
- jij was neergekomen
- hij/zij/het was neergekomen
- wij waren neergekomen
- jullie waren neergekomen
- zij waren neergekomen
Toekomende tijd I
- ik zal neerkomen
- jij zult neerkomen
- hij/zij/het zal neerkomen
- wij zullen neerkomen
- jullie zullen neerkomen
- zij zullen neerkomen
Toekomende tijd II
- ik zal neergekomen zijn
- jij zult neergekomen zijn
- hij/zij/het zal neergekomen zijn
- wij zullen neergekomen zijn
- jullie zullen neergekomen zijn
- zij zullen neergekomen zijn
Conditionalis I
- ik zou neerkomen
- jij zou neerkomen
- hij/zij/het zou neerkomen
- wij zouden neerkomen
- jullie zouden neerkomen
- zij zouden neerkomen
Conditionalis II
- ik zou zijn neergekomen
- jij zou zijn neergekomen
- hij/zij/het zou zijn neergekomen
- wij zouden zijn neergekomen
- jullie zouden zijn neergekomen
- zij zouden zijn neergekomen
Imperatief
- jij kom neer
- jullie komt neer