Vervoeging van neerstrooien
Onbepaalde wijs (infinitief): neerstrooien
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik strooi neer
- jij strooit neer
- hij/zij/het strooit neer
- wij strooien neer
- jullie strooien neer
- zij strooien neer
Onvoltooid verleden tijd
- ik strooide neer
- jij strooide neer
- hij/zij/het strooide neer
- wij strooiden neer
- jullie strooiden neer
- zij strooiden neer
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb neergestrooid
- jij hebt neergestrooid
- hij/zij/het heeft neergestrooid
- wij hebben neergestrooid
- jullie hebben neergestrooid
- zij hebben neergestrooid
Voltooid verleden tijd
- ik had neergestrooid
- jij had neergestrooid
- hij/zij/het had neergestrooid
- wij hadden neergestrooid
- jullie hadden neergestrooid
- zij hadden neergestrooid
Toekomende tijd I
- ik zal neerstrooien
- jij zult neerstrooien
- hij/zij/het zal neerstrooien
- wij zullen neerstrooien
- jullie zullen neerstrooien
- zij zullen neerstrooien
Toekomende tijd II
- ik zal neergestrooid hebben
- jij zult neergestrooid hebben
- hij/zij/het zal neergestrooid hebben
- wij zullen neergestrooid hebben
- jullie zullen neergestrooid hebben
- zij zullen neergestrooid hebben
Conditionalis I
- ik zou neerstrooien
- jij zou neerstrooien
- hij/zij/het zou neerstrooien
- wij zouden neerstrooien
- jullie zouden neerstrooien
- zij zouden neerstrooien
Conditionalis II
- ik zou hebben neergestrooid
- jij zou hebben neergestrooid
- hij/zij/het zou hebben neergestrooid
- wij zouden hebben neergestrooid
- jullie zouden hebben neergestrooid
- zij zouden hebben neergestrooid
Imperatief
- jij strooi neer
- jullie strooit neer