Vervoeging van omkomen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kom om
  • jij komt om
  • hij/zij/het komt om
  • wij komen om
  • jullie komen om
  • zij komen om

Indicativo presente

  • yo paso
  • pasas
  • él/ella pasa
  • nosotros pasamos
  • vosotros pasáis
  • ellos/ellas pasan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kwam om
  • jij kwam om
  • hij/zij/het kwam om
  • wij kwamen om
  • jullie kwamen om
  • zij kwamen om

Indefinido

  • yo pasé
  • pasaste
  • él/ella pasó
  • nosotros pasamos
  • vosotros pasasteis
  • ellos/ellas pasaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben omgekomen
  • jij bent omgekomen
  • hij/zij/het is omgekomen
  • wij zijn omgekomen
  • jullie zijn omgekomen
  • zij zijn omgekomen

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he pasado
  • has pasado
  • él/ella ha pasado
  • nosotros hemos pasado
  • vosotros habéis pasado
  • ellos/ellas han pasado

Voltooid verleden tijd

  • ik was omgekomen
  • jij was omgekomen
  • hij/zij/het was omgekomen
  • wij waren omgekomen
  • jullie waren omgekomen
  • zij waren omgekomen

Pluscuamperfecto

  • yo había pasado
  • habías pasado
  • él/ella había pasado
  • nosotros habíamos pasado
  • vosotros habíais pasado
  • ellos/ellas habían pasado

Toekomende tijd I

  • ik zal omkomen
  • jij zult omkomen
  • hij/zij/het zal omkomen
  • wij zullen omkomen
  • jullie zullen omkomen
  • zij zullen omkomen

Futuro I

  • yo pasaré
  • pasarás
  • él/ella pasará
  • nosotros pasaremos
  • vosotros pasaréis
  • ellos/ellas pasarán

Toekomende tijd II

  • ik zal omgekomen zijn
  • jij zult omgekomen zijn
  • hij/zij/het zal omgekomen zijn
  • wij zullen omgekomen zijn
  • jullie zullen omgekomen zijn
  • zij zullen omgekomen zijn

Futuro perfecto

  • yo habré pasado
  • habrás pasado
  • él/ella habrá pasado
  • nosotros habremos pasado
  • vosotros habréis pasado
  • ellos/ellas habrán pasado

Conditionalis I

  • ik zou omkomen
  • jij zou omkomen
  • hij/zij/het zou omkomen
  • wij zouden omkomen
  • jullie zouden omkomen
  • zij zouden omkomen

Condicional

  • yo pasaría
  • pasarías
  • él/ella pasaría
  • nosotros pasaríamos
  • vosotros pasaríais
  • ellos/ellas pasarían

Conditionalis II

  • ik zou zijn omgekomen
  • jij zou zijn omgekomen
  • hij/zij/het zou zijn omgekomen
  • wij zouden zijn omgekomen
  • jullie zouden zijn omgekomen
  • zij zouden zijn omgekomen

Condicional perfecto

  • yo habría pasado
  • habrías pasado
  • él/ella habría pasado
  • nosotros habríamos pasado
  • vosotros habríais pasado
  • ellos/ellas habrían pasado

Imperatief

  • jij kom om
  • jullie komt om

Imperativo presente

  • pasa
  • vosotros pasad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van omkomen