Vervoeging van omstorten
Onbepaalde wijs (infinitief): omstorten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stort om
- jij stort om
- hij/zij/het stort om
- wij storten om
- jullie storten om
- zij storten om
Onvoltooid verleden tijd
- ik stortte om
- jij stortte om
- hij/zij/het stortte om
- wij stortten om
- jullie stortten om
- zij stortten om
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omgestort
- jij hebt omgestort
- hij/zij/het heeft omgestort
- wij hebben omgestort
- jullie hebben omgestort
- zij hebben omgestort
Voltooid verleden tijd
- ik had omgestort
- jij had omgestort
- hij/zij/het had omgestort
- wij hadden omgestort
- jullie hadden omgestort
- zij hadden omgestort
Toekomende tijd I
- ik zal omstorten
- jij zult omstorten
- hij/zij/het zal omstorten
- wij zullen omstorten
- jullie zullen omstorten
- zij zullen omstorten
Toekomende tijd II
- ik zal omgestort hebben
- jij zult omgestort hebben
- hij/zij/het zal omgestort hebben
- wij zullen omgestort hebben
- jullie zullen omgestort hebben
- zij zullen omgestort hebben
Conditionalis I
- ik zou omstorten
- jij zou omstorten
- hij/zij/het zou omstorten
- wij zouden omstorten
- jullie zouden omstorten
- zij zouden omstorten
Conditionalis II
- ik zou hebben omgestort
- jij zou hebben omgestort
- hij/zij/het zou hebben omgestort
- wij zouden hebben omgestort
- jullie zouden hebben omgestort
- zij zouden hebben omgestort
Imperatief
- jij stort om
- jullie stort om