Vervoeging van onderbrengen
Onbepaalde wijs (infinitief): onderbrengen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik breng onder
- jij brengt onder
- hij/zij/het brengt onder
- wij brengen onder
- jullie brengen onder
- zij brengen onder
Indicativo presente
- yo coloco
- tú colocas
- él/ella coloca
- nosotros colocamos
- vosotros colocáis
- ellos/ellas colocan
Onvoltooid verleden tijd
- ik bracht onder
- jij bracht onder
- hij/zij/het bracht onder
- wij brachten onder
- jullie brachten onder
- zij brachten onder
Indefinido
- yo coloqué
- tú colocaste
- él/ella colocó
- nosotros colocamos
- vosotros colocasteis
- ellos/ellas colocaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ondergebracht
- jij hebt ondergebracht
- hij/zij/het heeft ondergebracht
- wij hebben ondergebracht
- jullie hebben ondergebracht
- zij hebben ondergebracht
Pretérito perfecto compuesto
- yo he colocado
- tú has colocado
- él/ella ha colocado
- nosotros hemos colocado
- vosotros habéis colocado
- ellos/ellas han colocado
Voltooid verleden tijd
- ik had ondergebracht
- jij had ondergebracht
- hij/zij/het had ondergebracht
- wij hadden ondergebracht
- jullie hadden ondergebracht
- zij hadden ondergebracht
Pluscuamperfecto
- yo había colocado
- tú habías colocado
- él/ella había colocado
- nosotros habíamos colocado
- vosotros habíais colocado
- ellos/ellas habían colocado
Toekomende tijd I
- ik zal onderbrengen
- jij zult onderbrengen
- hij/zij/het zal onderbrengen
- wij zullen onderbrengen
- jullie zullen onderbrengen
- zij zullen onderbrengen
Futuro I
- yo colocaré
- tú colocarás
- él/ella colocará
- nosotros colocaremos
- vosotros colocaréis
- ellos/ellas colocarán
Toekomende tijd II
- ik zal ondergebracht hebben
- jij zult ondergebracht hebben
- hij/zij/het zal ondergebracht hebben
- wij zullen ondergebracht hebben
- jullie zullen ondergebracht hebben
- zij zullen ondergebracht hebben
Futuro perfecto
- yo habré colocado
- tú habrás colocado
- él/ella habrá colocado
- nosotros habremos colocado
- vosotros habréis colocado
- ellos/ellas habrán colocado
Conditionalis I
- ik zou onderbrengen
- jij zou onderbrengen
- hij/zij/het zou onderbrengen
- wij zouden onderbrengen
- jullie zouden onderbrengen
- zij zouden onderbrengen
Condicional
- yo colocaría
- tú colocarías
- él/ella colocaría
- nosotros colocaríamos
- vosotros colocaríais
- ellos/ellas colocarían
Conditionalis II
- ik zou hebben ondergebracht
- jij zou hebben ondergebracht
- hij/zij/het zou hebben ondergebracht
- wij zouden hebben ondergebracht
- jullie zouden hebben ondergebracht
- zij zouden hebben ondergebracht
Condicional perfecto
- yo habría colocado
- tú habrías colocado
- él/ella habría colocado
- nosotros habríamos colocado
- vosotros habríais colocado
- ellos/ellas habrían colocado
Imperatief
- jij breng onder
- jullie brengt onder
Imperativo presente
- tú coloca
- vosotros colocad