Vervoeging van opfokken
Onbepaalde wijs (infinitief): opfokken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik fok op
- jij fokt op
- hij/zij/het fokt op
- wij fokken op
- jullie fokken op
- zij fokken op
Indicativo presente
- yo crío
- tú crías
- él/ella cría
- nosotros criamos
- vosotros criáis
- ellos/ellas crían
Onvoltooid verleden tijd
- ik fokte op
- jij fokte op
- hij/zij/het fokte op
- wij fokten op
- jullie fokten op
- zij fokten op
Indefinido
- yo crié
- tú criaste
- él/ella crió
- nosotros criamos
- vosotros criasteis
- ellos/ellas criaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgefokt
- jij hebt opgefokt
- hij/zij/het heeft opgefokt
- wij hebben opgefokt
- jullie hebben opgefokt
- zij hebben opgefokt
Pretérito perfecto compuesto
- yo he criado
- tú has criado
- él/ella ha criado
- nosotros hemos criado
- vosotros habéis criado
- ellos/ellas han criado
Voltooid verleden tijd
- ik had opgefokt
- jij had opgefokt
- hij/zij/het had opgefokt
- wij hadden opgefokt
- jullie hadden opgefokt
- zij hadden opgefokt
Pluscuamperfecto
- yo había criado
- tú habías criado
- él/ella había criado
- nosotros habíamos criado
- vosotros habíais criado
- ellos/ellas habían criado
Toekomende tijd I
- ik zal opfokken
- jij zult opfokken
- hij/zij/het zal opfokken
- wij zullen opfokken
- jullie zullen opfokken
- zij zullen opfokken
Futuro I
- yo criaré
- tú criarás
- él/ella criará
- nosotros criaremos
- vosotros criaréis
- ellos/ellas criarán
Toekomende tijd II
- ik zal opgefokt hebben
- jij zult opgefokt hebben
- hij/zij/het zal opgefokt hebben
- wij zullen opgefokt hebben
- jullie zullen opgefokt hebben
- zij zullen opgefokt hebben
Futuro perfecto
- yo habré criado
- tú habrás criado
- él/ella habrá criado
- nosotros habremos criado
- vosotros habréis criado
- ellos/ellas habrán criado
Conditionalis I
- ik zou opfokken
- jij zou opfokken
- hij/zij/het zou opfokken
- wij zouden opfokken
- jullie zouden opfokken
- zij zouden opfokken
Condicional
- yo criaría
- tú criarías
- él/ella criaría
- nosotros criaríamos
- vosotros criaríais
- ellos/ellas criarían
Conditionalis II
- ik zou hebben opgefokt
- jij zou hebben opgefokt
- hij/zij/het zou hebben opgefokt
- wij zouden hebben opgefokt
- jullie zouden hebben opgefokt
- zij zouden hebben opgefokt
Condicional perfecto
- yo habría criado
- tú habrías criado
- él/ella habría criado
- nosotros habríamos criado
- vosotros habríais criado
- ellos/ellas habrían criado
Imperatief
- jij fok op
- jullie fokt op
Imperativo presente
- tú cría
- vosotros criad