Vervoeging van opgloeien
Onbepaalde wijs (infinitief): opgloeien
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik gloei op
- jij gloeit op
- hij/zij/het gloeit op
- wij gloeien op
- jullie gloeien op
- zij gloeien op
Onvoltooid verleden tijd
- ik gloeide op
- jij gloeide op
- hij/zij/het gloeide op
- wij gloeiden op
- jullie gloeiden op
- zij gloeiden op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgegloeid
- jij hebt opgegloeid
- hij/zij/het heeft opgegloeid
- wij hebben opgegloeid
- jullie hebben opgegloeid
- zij hebben opgegloeid
Voltooid verleden tijd
- ik had opgegloeid
- jij had opgegloeid
- hij/zij/het had opgegloeid
- wij hadden opgegloeid
- jullie hadden opgegloeid
- zij hadden opgegloeid
Toekomende tijd I
- ik zal opgloeien
- jij zult opgloeien
- hij/zij/het zal opgloeien
- wij zullen opgloeien
- jullie zullen opgloeien
- zij zullen opgloeien
Toekomende tijd II
- ik zal opgegloeid hebben
- jij zult opgegloeid hebben
- hij/zij/het zal opgegloeid hebben
- wij zullen opgegloeid hebben
- jullie zullen opgegloeid hebben
- zij zullen opgegloeid hebben
Conditionalis I
- ik zou opgloeien
- jij zou opgloeien
- hij/zij/het zou opgloeien
- wij zouden opgloeien
- jullie zouden opgloeien
- zij zouden opgloeien
Conditionalis II
- ik zou hebben opgegloeid
- jij zou hebben opgegloeid
- hij/zij/het zou hebben opgegloeid
- wij zouden hebben opgegloeid
- jullie zouden hebben opgegloeid
- zij zouden hebben opgegloeid
Imperatief
- jij gloei op
- jullie gloeit op