Vervoeging van opmarcheren
Onbepaalde wijs (infinitief): opmarcheren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het marcheert op
- zij marcheren op
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het marcheerde op
- zij marcheerden op
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is opgemarcheerd
- zij zijn opgemarcheerd
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was opgemarcheerd
- zij waren opgemarcheerd
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal opmarcheren
- zij zult opmarcheren
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal opgemarcheerd zijn
- zij zult opgemarcheerd zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal opmarcheren
- zij zullen opmarcheren
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn opgemarcheerd
- zij zullen zijn opgemarcheerd