Vervoeging van opsjouwen
Onbepaalde wijs (infinitief): opsjouwen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sjouw op
- jij sjouwt op
- hij/zij/het sjouwt op
- wij sjouwen op
- jullie sjouwen op
- zij sjouwen op
Onvoltooid verleden tijd
- ik sjouwde op
- jij sjouwde op
- hij/zij/het sjouwde op
- wij sjouwden op
- jullie sjouwden op
- zij sjouwden op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgesjouwd
- jij hebt opgesjouwd
- hij/zij/het heeft opgesjouwd
- wij hebben opgesjouwd
- jullie hebben opgesjouwd
- zij hebben opgesjouwd
Voltooid verleden tijd
- ik had opgesjouwd
- jij had opgesjouwd
- hij/zij/het had opgesjouwd
- wij hadden opgesjouwd
- jullie hadden opgesjouwd
- zij hadden opgesjouwd
Toekomende tijd I
- ik zal opsjouwen
- jij zult opsjouwen
- hij/zij/het zal opsjouwen
- wij zullen opsjouwen
- jullie zullen opsjouwen
- zij zullen opsjouwen
Toekomende tijd II
- ik zal opgesjouwd hebben
- jij zult opgesjouwd hebben
- hij/zij/het zal opgesjouwd hebben
- wij zullen opgesjouwd hebben
- jullie zullen opgesjouwd hebben
- zij zullen opgesjouwd hebben
Conditionalis I
- ik zou opsjouwen
- jij zou opsjouwen
- hij/zij/het zou opsjouwen
- wij zouden opsjouwen
- jullie zouden opsjouwen
- zij zouden opsjouwen
Conditionalis II
- ik zou hebben opgesjouwd
- jij zou hebben opgesjouwd
- hij/zij/het zou hebben opgesjouwd
- wij zouden hebben opgesjouwd
- jullie zouden hebben opgesjouwd
- zij zouden hebben opgesjouwd
Imperatief
- jij sjouw op
- jullie sjouwt op