Vervoeging van opstrijden
Onbepaalde wijs (infinitief): opstrijden
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik strijd op
- jij strijdt op
- hij/zij/het strijdt op
- wij strijden op
- jullie strijden op
- zij strijden op
Onvoltooid verleden tijd
- ik streed op
- jij streed op
- hij/zij/het streed op
- wij streden op
- jullie streden op
- zij streden op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgestreden
- jij hebt opgestreden
- hij/zij/het heeft opgestreden
- wij hebben opgestreden
- jullie hebben opgestreden
- zij hebben opgestreden
Voltooid verleden tijd
- ik had opgestreden
- jij had opgestreden
- hij/zij/het had opgestreden
- wij hadden opgestreden
- jullie hadden opgestreden
- zij hadden opgestreden
Toekomende tijd I
- ik zal opstrijden
- jij zult opstrijden
- hij/zij/het zal opstrijden
- wij zullen opstrijden
- jullie zullen opstrijden
- zij zullen opstrijden
Toekomende tijd II
- ik zal opgestreden hebben
- jij zult opgestreden hebben
- hij/zij/het zal opgestreden hebben
- wij zullen opgestreden hebben
- jullie zullen opgestreden hebben
- zij zullen opgestreden hebben
Conditionalis I
- ik zou opstrijden
- jij zou opstrijden
- hij/zij/het zou opstrijden
- wij zouden opstrijden
- jullie zouden opstrijden
- zij zouden opstrijden
Conditionalis II
- ik zou hebben opgestreden
- jij zou hebben opgestreden
- hij/zij/het zou hebben opgestreden
- wij zouden hebben opgestreden
- jullie zouden hebben opgestreden
- zij zouden hebben opgestreden
Imperatief
- jij strijd op
- jullie strijdt op