Vervoeging van potloden
Onbepaalde wijs (infinitief): potloden
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik potlood
- jij potloodt
- hij/zij/het potloodt
- wij potloden
- jullie potloden
- zij potloden
Onvoltooid verleden tijd
- ik potloodde
- jij potloodde
- hij/zij/het potloodde
- wij potloodden
- jullie potloodden
- zij potloodden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepotlood
- jij hebt gepotlood
- hij/zij/het heeft gepotlood
- wij hebben gepotlood
- jullie hebben gepotlood
- zij hebben gepotlood
Voltooid verleden tijd
- ik had gepotlood
- jij had gepotlood
- hij/zij/het had gepotlood
- wij hadden gepotlood
- jullie hadden gepotlood
- zij hadden gepotlood
Toekomende tijd I
- ik zal potloden
- jij zult potloden
- hij/zij/het zal potloden
- wij zullen potloden
- jullie zullen potloden
- zij zullen potloden
Toekomende tijd II
- ik zal gepotlood hebben
- jij zult gepotlood hebben
- hij/zij/het zal gepotlood hebben
- wij zullen gepotlood hebben
- jullie zullen gepotlood hebben
- zij zullen gepotlood hebben
Conditionalis I
- ik zou potloden
- jij zou potloden
- hij/zij/het zou potloden
- wij zouden potloden
- jullie zouden potloden
- zij zouden potloden
Conditionalis II
- ik zou hebben gepotlood
- jij zou hebben gepotlood
- hij/zij/het zou hebben gepotlood
- wij zouden hebben gepotlood
- jullie zouden hebben gepotlood
- zij zouden hebben gepotlood
Imperatief
- jij potlood
- jullie potloodt