Vervoeging van profileren
Onbepaalde wijs (infinitief): profileren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik profileer
- jij profileert
- hij/zij/het profileert
- wij profileren
- jullie profileren
- zij profileren
Indicativo presente
- yo acentúo
- tú acentúas
- él/ella acentúa
- nosotros acentuamos
- vosotros acentuáis
- ellos/ellas acentúan
Onvoltooid verleden tijd
- ik profileerde
- jij profileerde
- hij/zij/het profileerde
- wij profileerden
- jullie profileerden
- zij profileerden
Indefinido
- yo acentué
- tú acentuaste
- él/ella acentuó
- nosotros acentuamos
- vosotros acentuasteis
- ellos/ellas acentuaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geprofileerd
- jij hebt geprofileerd
- hij/zij/het heeft geprofileerd
- wij hebben geprofileerd
- jullie hebben geprofileerd
- zij hebben geprofileerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he acentuado
- tú has acentuado
- él/ella ha acentuado
- nosotros hemos acentuado
- vosotros habéis acentuado
- ellos/ellas han acentuado
Voltooid verleden tijd
- ik had geprofileerd
- jij had geprofileerd
- hij/zij/het had geprofileerd
- wij hadden geprofileerd
- jullie hadden geprofileerd
- zij hadden geprofileerd
Pluscuamperfecto
- yo había acentuado
- tú habías acentuado
- él/ella había acentuado
- nosotros habíamos acentuado
- vosotros habíais acentuado
- ellos/ellas habían acentuado
Toekomende tijd I
- ik zal profileren
- jij zult profileren
- hij/zij/het zal profileren
- wij zullen profileren
- jullie zullen profileren
- zij zullen profileren
Futuro I
- yo acentuaré
- tú acentuarás
- él/ella acentuará
- nosotros acentuaremos
- vosotros acentuaréis
- ellos/ellas acentuarán
Toekomende tijd II
- ik zal geprofileerd hebben
- jij zult geprofileerd hebben
- hij/zij/het zal geprofileerd hebben
- wij zullen geprofileerd hebben
- jullie zullen geprofileerd hebben
- zij zullen geprofileerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré acentuado
- tú habrás acentuado
- él/ella habrá acentuado
- nosotros habremos acentuado
- vosotros habréis acentuado
- ellos/ellas habrán acentuado
Conditionalis I
- ik zou profileren
- jij zou profileren
- hij/zij/het zou profileren
- wij zouden profileren
- jullie zouden profileren
- zij zouden profileren
Condicional
- yo acentuaría
- tú acentuarías
- él/ella acentuaría
- nosotros acentuaríamos
- vosotros acentuaríais
- ellos/ellas acentuarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geprofileerd
- jij zou hebben geprofileerd
- hij/zij/het zou hebben geprofileerd
- wij zouden hebben geprofileerd
- jullie zouden hebben geprofileerd
- zij zouden hebben geprofileerd
Condicional perfecto
- yo habría acentuado
- tú habrías acentuado
- él/ella habría acentuado
- nosotros habríamos acentuado
- vosotros habríais acentuado
- ellos/ellas habrían acentuado
Imperatief
- jij profileer
- jullie profileert
Imperativo presente
- tú acentúa
- vosotros acentuad