Vervoeging van redresseren
Onbepaalde wijs (infinitief): redresseren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik redresseer
- jij redresseert
- hij/zij/het redresseert
- wij redresseren
- jullie redresseren
- zij redresseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik redresseerde
- jij redresseerde
- hij/zij/het redresseerde
- wij redresseerden
- jullie redresseerden
- zij redresseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geredresseerd
- jij hebt geredresseerd
- hij/zij/het heeft geredresseerd
- wij hebben geredresseerd
- jullie hebben geredresseerd
- zij hebben geredresseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geredresseerd
- jij had geredresseerd
- hij/zij/het had geredresseerd
- wij hadden geredresseerd
- jullie hadden geredresseerd
- zij hadden geredresseerd
Toekomende tijd I
- ik zal redresseren
- jij zult redresseren
- hij/zij/het zal redresseren
- wij zullen redresseren
- jullie zullen redresseren
- zij zullen redresseren
Toekomende tijd II
- ik zal geredresseerd hebben
- jij zult geredresseerd hebben
- hij/zij/het zal geredresseerd hebben
- wij zullen geredresseerd hebben
- jullie zullen geredresseerd hebben
- zij zullen geredresseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou redresseren
- jij zou redresseren
- hij/zij/het zou redresseren
- wij zouden redresseren
- jullie zouden redresseren
- zij zouden redresseren
Conditionalis II
- ik zou hebben geredresseerd
- jij zou hebben geredresseerd
- hij/zij/het zou hebben geredresseerd
- wij zouden hebben geredresseerd
- jullie zouden hebben geredresseerd
- zij zouden hebben geredresseerd
Imperatief
- jij redresseer
- jullie redresseert