Vervoeging van reserveren
Onbepaalde wijs (infinitief): reserveren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik reserveer
- jij reserveert
- hij/zij/het reserveert
- wij reserveren
- jullie reserveren
- zij reserveren
Indicativo presente
- yo reservo
- tú reservas
- él/ella reserva
- nosotros reservamos
- vosotros reserváis
- ellos/ellas reservan
Onvoltooid verleden tijd
- ik reserveerde
- jij reserveerde
- hij/zij/het reserveerde
- wij reserveerden
- jullie reserveerden
- zij reserveerden
Indefinido
- yo reservé
- tú reservaste
- él/ella reservó
- nosotros reservamos
- vosotros reservasteis
- ellos/ellas reservaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gereserveerd
- jij hebt gereserveerd
- hij/zij/het heeft gereserveerd
- wij hebben gereserveerd
- jullie hebben gereserveerd
- zij hebben gereserveerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he reservado
- tú has reservado
- él/ella ha reservado
- nosotros hemos reservado
- vosotros habéis reservado
- ellos/ellas han reservado
Voltooid verleden tijd
- ik had gereserveerd
- jij had gereserveerd
- hij/zij/het had gereserveerd
- wij hadden gereserveerd
- jullie hadden gereserveerd
- zij hadden gereserveerd
Pluscuamperfecto
- yo había reservado
- tú habías reservado
- él/ella había reservado
- nosotros habíamos reservado
- vosotros habíais reservado
- ellos/ellas habían reservado
Toekomende tijd I
- ik zal reserveren
- jij zult reserveren
- hij/zij/het zal reserveren
- wij zullen reserveren
- jullie zullen reserveren
- zij zullen reserveren
Futuro I
- yo reservaré
- tú reservarás
- él/ella reservará
- nosotros reservaremos
- vosotros reservaréis
- ellos/ellas reservarán
Toekomende tijd II
- ik zal gereserveerd hebben
- jij zult gereserveerd hebben
- hij/zij/het zal gereserveerd hebben
- wij zullen gereserveerd hebben
- jullie zullen gereserveerd hebben
- zij zullen gereserveerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré reservado
- tú habrás reservado
- él/ella habrá reservado
- nosotros habremos reservado
- vosotros habréis reservado
- ellos/ellas habrán reservado
Conditionalis I
- ik zou reserveren
- jij zou reserveren
- hij/zij/het zou reserveren
- wij zouden reserveren
- jullie zouden reserveren
- zij zouden reserveren
Condicional
- yo reservaría
- tú reservarías
- él/ella reservaría
- nosotros reservaríamos
- vosotros reservaríais
- ellos/ellas reservarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gereserveerd
- jij zou hebben gereserveerd
- hij/zij/het zou hebben gereserveerd
- wij zouden hebben gereserveerd
- jullie zouden hebben gereserveerd
- zij zouden hebben gereserveerd
Condicional perfecto
- yo habría reservado
- tú habrías reservado
- él/ella habría reservado
- nosotros habríamos reservado
- vosotros habríais reservado
- ellos/ellas habrían reservado
Imperatief
- jij reserveer
- jullie reserveert
Imperativo presente
- tú reserva
- vosotros reservad