Vervoeging van royeren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik royeer
- jij royeert
- hij/zij/het royeert
- wij royeren
- jullie royeren
- zij royeren
Indicativo presente
- yo destituyo
- tú destituyes
- él/ella destituye
- nosotros destituimos
- vosotros destituís
- ellos/ellas destituyen
Onvoltooid verleden tijd
- ik royeerde
- jij royeerde
- hij/zij/het royeerde
- wij royeerden
- jullie royeerden
- zij royeerden
Indefinido
- yo destituí
- tú destituiste
- él/ella destituyó
- nosotros destituimos
- vosotros destituisteis
- ellos/ellas destituyeron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geroyeerd
- jij hebt geroyeerd
- hij/zij/het heeft geroyeerd
- wij hebben geroyeerd
- jullie hebben geroyeerd
- zij hebben geroyeerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he destituido
- tú has destituido
- él/ella ha destituido
- nosotros hemos destituido
- vosotros habéis destituido
- ellos/ellas han destituido
Voltooid verleden tijd
- ik had geroyeerd
- jij had geroyeerd
- hij/zij/het had geroyeerd
- wij hadden geroyeerd
- jullie hadden geroyeerd
- zij hadden geroyeerd
Pluscuamperfecto
- yo había destituido
- tú habías destituido
- él/ella había destituido
- nosotros habíamos destituido
- vosotros habíais destituido
- ellos/ellas habían destituido
Toekomende tijd I
- ik zal royeren
- jij zult royeren
- hij/zij/het zal royeren
- wij zullen royeren
- jullie zullen royeren
- zij zullen royeren
Futuro I
- yo destituiré
- tú destituirás
- él/ella destituirá
- nosotros destituiremos
- vosotros destituiréis
- ellos/ellas destituirán
Toekomende tijd II
- ik zal geroyeerd hebben
- jij zult geroyeerd hebben
- hij/zij/het zal geroyeerd hebben
- wij zullen geroyeerd hebben
- jullie zullen geroyeerd hebben
- zij zullen geroyeerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré destituido
- tú habrás destituido
- él/ella habrá destituido
- nosotros habremos destituido
- vosotros habréis destituido
- ellos/ellas habrán destituido
Conditionalis I
- ik zou royeren
- jij zou royeren
- hij/zij/het zou royeren
- wij zouden royeren
- jullie zouden royeren
- zij zouden royeren
Condicional
- yo destituiría
- tú destituirías
- él/ella destituiría
- nosotros destituiríamos
- vosotros destituiríais
- ellos/ellas destituirían
Conditionalis II
- ik zou hebben geroyeerd
- jij zou hebben geroyeerd
- hij/zij/het zou hebben geroyeerd
- wij zouden hebben geroyeerd
- jullie zouden hebben geroyeerd
- zij zouden hebben geroyeerd
Condicional perfecto
- yo habría destituido
- tú habrías destituido
- él/ella habría destituido
- nosotros habríamos destituido
- vosotros habríais destituido
- ellos/ellas habrían destituido
Imperatief
- jij royeer
- jullie royeert
Imperativo presente
- tú destituye
- vosotros destituid