Vervoeging van samenpersen
Onbepaalde wijs (infinitief): samenpersen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pers samen
- jij perst samen
- hij/zij/het perst samen
- wij persen samen
- jullie persen samen
- zij persen samen
Onvoltooid verleden tijd
- ik perste samen
- jij perste samen
- hij/zij/het perste samen
- wij persten samen
- jullie persten samen
- zij persten samen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb samengeperst
- jij hebt samengeperst
- hij/zij/het heeft samengeperst
- wij hebben samengeperst
- jullie hebben samengeperst
- zij hebben samengeperst
Voltooid verleden tijd
- ik had samengeperst
- jij had samengeperst
- hij/zij/het had samengeperst
- wij hadden samengeperst
- jullie hadden samengeperst
- zij hadden samengeperst
Toekomende tijd I
- ik zal samenpersen
- jij zult samenpersen
- hij/zij/het zal samenpersen
- wij zullen samenpersen
- jullie zullen samenpersen
- zij zullen samenpersen
Toekomende tijd II
- ik zal samengeperst hebben
- jij zult samengeperst hebben
- hij/zij/het zal samengeperst hebben
- wij zullen samengeperst hebben
- jullie zullen samengeperst hebben
- zij zullen samengeperst hebben
Conditionalis I
- ik zou samenpersen
- jij zou samenpersen
- hij/zij/het zou samenpersen
- wij zouden samenpersen
- jullie zouden samenpersen
- zij zouden samenpersen
Conditionalis II
- ik zou hebben samengeperst
- jij zou hebben samengeperst
- hij/zij/het zou hebben samengeperst
- wij zouden hebben samengeperst
- jullie zouden hebben samengeperst
- zij zouden hebben samengeperst
Imperatief
- jij pers samen
- jullie perst samen